Die Regierung hielt es für unmöglich, sich nach die
sem Urteil richtend auch die Einkünfte aus beweglichem Vermögen ausländischen Ursprungs zu besteuern, weil
die Finanzämter der anderen Staaten ihre Mitarbeit dabei verweigern würden (ebenda, Nr. 885/3 S. 5), und sie entschied sich für die Abschaffung der beanstandeten Abgabe; sie berief sich aber auf ihre Sorge, mittels Begrenzung der finanziellen Folgen des obengenannten Urteils die Interessen
der Staatskasse zu ...[+++]wahren, um angesichts der hohen Einkommen während der ersten Veranlagungsjahre die Wiedereröffnung der Beschwerdefristen nicht zu ermöglichen (ebenda, SS. 3 bis 5, 8 und 9) und keine im Einkommensteuergesetzbuch vorgesehenen Steuerüberzahlungszinsen zu gewähren (ebenda, SS. 4, 5 und 9).De Regering ac
htte het onmogelijk zich naar dat arrest te voegen door ook de roerende inkomsten van buitenlandse oorsprong te belasten, om reden dat de belas
tingdiensten van de andere Staten zouden weigeren
daaraan mee te werken (ibid., nr. 885/3, p. 5), en koos voor een afschaffing van de in het geding zijnde heffing; de zorg om de belangen van de Schatkist te vrijwaren door de financiële gevolgen van het voormelde arrest te beperken, werd evenwel aa
...[+++]ngevoerd om, gelet op de hoge inkomsten tijdens de eerste aanslagjaren, de heropening van de termijnen voor bezwaar niet mogelijk te maken (ibid., pp. 3 tot 5, 8 en 9) en geen enkele moratoriuminterest waarin het Wetboek van de inkomstenbelastingen voorziet, toe te kennen (ibid., pp.