59. bringt den Wunsch zum Ausdruck, dass der
EFR im Hinblick auf seine Öffnung zur Welt den Regionen in äußerster Randlage un
d den überseeischen Ländern und Gebieten (ÜLG) eine privilegierte Stellung einräumt, damit die Vorteile und Reichtümer, die dies
e europäischen oder assoziierten Regionen bieten, genutzt werden können, indem diese Regionen im Rahmen der „Exzellenznetze“ kohärent in wissenschaftliche und technologische Kooperat
...[+++]ionsmaßnahmen einbezogen werden;
59. wenst dat de EOR, gelet op haar openstelling voor de wereld, een bevoorrechte plaats toekent aan de ultraperifere gebieden, en aan de landen en gebieden overzee (LGO) teneinde de voordelen en de rijkdommen van deze Europese of geassocieerde regio's te benutten, door deze gebieden op een coherente manier te betrekken bij de wetenschappelijke en technologische samenwerking, in het kader van "expertisenetwerken";