Die klagenden Parteien führen in einem zweiten Klagegrund an, dass die angefochtene Bestimmung auc
h im Widerspruch zu Artikel 9 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Refor
m der Institutionen stehe, indem sie die Flämische Regierung ermächtige, den Auftrag der V. V. M. im einzelnen zu bestimmen und die Randbedingungen bezüglich der Durchführung des Gelegenheitsverkehrs festzulegen, während diese Zuständigkeit aufgrund von Artikel 9 des Sondergesetzes ausschliesslich dem Dekretgeber obliege, der hierbei der ausführenden Gewalt keine Er
mächtigung ...[+++] erteilen dürfe.
De verzoekende partijen voeren in een tweede middel aan dat de aangevochten bepaling ook in strijd is met artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, doordat zij de Vlaamse Regering ertoe machtigt de opdracht van de V. V. M. nader te omschrijven en de randvoorwaarden vast te leggen met betrekking tot het uitvoeren van ongeregeld vervoer, terwijl die bevoegdheid op grond van artikel 9 van de bijzondere wet uitsluitend toekomt aan de decreetgever, die daarbij geen machtiging aan de uitvoerende macht mag verlenen.