2. Die Befugnis zum Erlass delegierter Rechtsakte gemäß Artikel 10 Absatz 1, Artikel 11 Absatz 4, Artikel 14a Absatz 1, Artikel 16 Absatz 5, Artikel 17 Absatz 7 und Artikel 31 wird der Kommission für einen Zeitraum von drei Jahren ab dem .* übertragen.
2. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen als bedoeld in artikel 10, lid 1, artikel 11, leden 4 en 14, artikel 1, lid 16, artikel 5, leden 17 en 7, en artikel 31, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van drie jaar met ingang van.*.