(2) Werden Waren im Besitz von Organisationen, die die Voraussetzungen für die Abgabenbefreiung nicht mehr erfüllen, Organisationen überlassen, die nach Artikel 74 oder gegebenenfalls nach Artikel 61 Absatz 1 Buchstabe a zur abgabenfreien Einfuhr berechtigt sind, so bleibt die Befreiung bestehen, sofern die Waren von diesen Organisationen zu Zwecken benutzt werden, die Anspruch auf die Befreiung eröffnen.
2. Wanneer goederen die in het bezit blijven van organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, worden overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 74 voor vrijstelling in aanmerking komt of, eventueel, aan een organisatie die krachtens artikel 61, lid 1, onder a), voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde organisatie de betrokken goederen gebruikt voor doeleinden welke recht geven op dergelijke vrijstellingen.