Vertaling van "artikel 123 aeuv niedergelegte " (Duits → Nederlands) :

Als vierter und letzter Schutz gegen eine Abwälzung auf den Steuerzahler müssen die Einlagensicherungssysteme über alternative Finanzierungsmöglichkeiten verfügen, wobei darauf hingewiesen wird, dass dabei das in Artikel 123 AEUV niedergelegte Verbot der monetären Finanzierung zu beachten ist.
Als een vierde en laatste verdedigingslijn tegen het aanspreken van belastinggeld, moeten DGS over alternatieve financieringsregelingen beschikken, die, ter herinnering, moeten voldoen aan het in artikel 123 VWEU vastgelegde verbod op monetaire financiering.

Bei diesen Tätigkeiten sollte auch die Anwendung der Grundsätze hinsichtlich der Gleichstellung von Frauen und Männern angestrebt werden, die in den Artikeln 2 und 3 des Vertrags über die Europäische Union und in Artikel 8 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (AEUV) niedergelegt sind.
De activiteiten moeten tevens gericht zijn op de tenuitvoerlegging van de beginselen inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Eine solche Anforderung stellt ein übermäßiges Hindernis für die Erbringung von Dienstleistungen für in anderen Mitgliedstaaten niedergelassene Unternehmen dar, das gegen die Dienstleistungsrichtlinie (Richtlinie 2006/123/EG) und gegen Artikel 56 AEUV verstößt.
Dit vereiste vormt voor in andere lidstaten gevestigde bedrijven een onevenredige belemmering voor het vrij verrichten van diensten, die onverenigbaar is met de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en met artikel 56 VWEU.

Die Kommission vertritt die Ansicht, dass diese Anforderungen zu ungerechtfertigten Hindernissen bei der Bereitstellung von Dienstleistungen durch Angehörige dieser Berufe führen und gegen den freien Dienstleistungsverkehr (Artikel 49 und 56 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union – AEUV) und gegen die Dienstleistungsrichtlinie (Artikel 14, 15 und 25 der Richtlinie 2006/123/EG) verstoßen.
Volgens de Commissie leveren deze vereisten ongerechtvaardigde belemmeringen op van de dienstverlening door beoefenaren van deze beroepen, en druisen zij in tegen de vrijheid van dienstverrichting (artikelen 49 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de EU, TFEU) en de dienstenrichtlijn (artikelen 14, 15 en 25 van Richtlijn 2006/123/EG).

Bei der Prüfung der Vereinbarkeit der innerstaatlichen Rechtsvorschriften, einschließlich der Satzung der nationalen Zentralbank, mit Artikel 130 und Artikel 131 AEUV werden die Beachtung des Verbots der monetären Finanzierung (Artikel 123) und des bevorrechtigten Zugangs (Artikel 124), die Übereinstimmung mit den Zielen und Aufgaben des ESZB (Artikel 127 Absatz 1 bzw. 2) sowie andere Aspekte im Zusammenhang mit der Einbindung der nationalen Zentralbanken in das ESZB zum Zeitpunkt der Euro-Einführung bewertet.
Het onderzoek naar de verenigbaarheid van de nationale wetgeving, met inbegrip van de statuten van de nationale centrale bank, met artikel 130 en met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU omvat een beoordeling van de inachtneming van het verbod op monetaire financiering (artikel 123 VWEU) en van het verbod op bevoorrechte toegang (artikel 124 VWEU), de consistentie met de doelstellingen (artikel 127, lid 1, VWEU) en taken (artikel 127, lid 2, VWEU) van het ESCB en andere aspecten die verband houden met de integratie van de nationale centrale bank in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro.

Nach Ansicht der Kommission stellt diese Praxis eine Diskriminierung und einen Verstoß gegen die Dienstleistungsrichtlinie (Richtlinie 2006/123/EG), die im Vertrag über die Arbeitsweise der Europäischen Union verankerte Dienstleistungsfreiheit und das dort festgeschriebene Diskriminierungsverbot (Artikel 56 bzw. 18 AEUV) dar.
Volgens de Commissie is deze praktijk discriminerend en niet in overeenstemming met de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG), de vrijheid van dienstverlening en het beginsel van non-discriminatie dat is verankerd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (artikelen 56 en 18 VWEU).

In ihrem ersten Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass die angefochtenen Bestimmungen gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung verstießen, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 16 der Verfassung und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, mit den Artikeln 9, 10, 14 und 15 der Richtlinie 2006/123/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 12. Dezember 2006 über Dienstleistungen im Binnenmarkt (nachstehend: Dienstleistungsrichtlinie) und mit den Artikeln 49, 56 und 63 des AEUV.
In hun eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schenden, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 9, 10, 14 en 15 van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (hierna : de Dienstenrichtlijn) en met de artikelen 49, 56 en 63 van het VWEU.

Im ersten Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass die angefochtenen Bestimmungen gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung verstiessen, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 16 der Verfassung und Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, mit den Artikeln 9, 10, 14 und 15 der Richtlinie 2006/123/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 12. Dezember 2006 über Dienstleistungen im Binnenmarkt (nachstehend: die Dienstleistungsrichtlinie) und mit den Artikeln 49, 56 und 63 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (nachstehend: AEUV).
In het eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schenden, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 9, 10, 14 en 15 van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (hierna : de Dienstenrichtlijn) en met de artikelen 49, 56 en 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna : VWEU).