Vertaling van "armutsrisiko lag " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Lag-Periode | Lag-Phase | Verzögerungsperiode
lag-periode | opstartfase

Lag | Lag-Verzögerung | Verzögerung
lag | vertraging

Lokale Aktionsgruppe | LAG [Abbr.]
plaatselijke actiegroep

Leads and Lags-Bestimmung
Termijnenspel

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Das Armutsprofil hat sich allerdings nicht verändert: hauptsächlich betroffen sind größere Haushalte (mit fünf oder mehr Haushaltsmitgliedern; ihr Armutsrisiko lag 2002 bei 24,6 %) und Haushalte, deren Haushaltsvorstand arbeitslos ist (Armutsrisiko 32,3 %), wobei die Armutsgefährdung im Süden mit 23,6 % mehr als viermal höher ist als im Norden Italiens (5,4 %).
Het profiel van armoede is echter niet veranderd. Armoede treft vooral grotere huishoudens (van vijf of meer personen: voor hen lag het armoedecijfer in 2002 op 24,6%) en huishoudens waarvan het gezinshoofd werkloos is (armoedecijfer 32,3%), en is nog altijd sterk geconcentreerd in het zuiden (armoederisico 23,6%), waar het cijfer ruim vier maal zo hoog is als in het noorden (5,4%).

Das Armutsrisiko allein Erziehender lag 2001 bei 45 % (EU-Durchschnitt: 35 %).
In 2001 liep 45% van de alleenstaande ouders het risico om tot armoede te vervallen (EU-gemiddelde 35%).

11 % der Bevölkerung lebten im Jahr 2001 in Haushalten, deren Einkommen unterhalb der nationalen Armutsgrenze lag, und 6 % der Bevölkerung waren dauerhaft vom Armutsrisiko betroffen.
In 2001 leefde 11% van de bevolking in een huishouden onder de nationale armoedegrens en liep 6% een aanhoudend armoederisico.

Im Jahr 2001 sank das Armutsgefährdungsquote (nach Sozialtransfers) zwar auf 17 % (gegenüber 20 % im Jahr 1995 und 19 % im Jahr 2000), lag jedoch weiterhin über dem EU-Durchschnitt von 15 % (ohne Sozialtransfers hätte die Quote für das Armutsrisiko im Vereinigten Königreich 40 % betragen, im EU-Durchschnitt 39 %). Die Quote für das Risiko dauerhafter Armut betrug im selben Jahr 10 % gegenüber 9 % im EU-Durchschnitt.
In 2001 was het armoederisico (na sociale overdrachten) gedaald tot 17% (ten opzichte van 20% in 1995 en 19% in 2000), maar nog altijd hoger dan het EU-gemiddelde van 15% (zonder sociale overdrachten zou het Britse cijfer 40% zijn geweest, tegen een EU-gemiddelde van 39%).

Überdies sind ältere Menschen einem größeren Armutsrisiko ausgesetzt als die Gesamtbevölkerung: 2008 betrug die Armutsrisikoquote in den 27 EU-Mitgliedstaaten bei den über 65-Jährigen rund 19 %, während sie 2000 noch bei 17 % lag
Bovendien lopen ouderen meer gevaar om arm te worden dan de bevolking in het algemeen: het percentage van personen van 65 jaar en ouder lag in 2008 in de EU-27 rond de 19%, terwijl dit percentage in 2000 op 17% lag.

Forschungsarbeiten aus dem Hochschulsektor, die 2001 vorgenommen wurden, enthalten Schätzungen, wonach das Risiko der Kinderarmut in den alten Mitgliedstaaten immerhin 14 % über dem Armutsrisiko der erwachsenen Bevölkerung lag.
Er lijkt zich echter een zeer dreigend fenomeen af te tekenen, namelijk het hoge risico van armoede onder kinderen, dat aan het oog wordt onttrokken door de cijfers over de volwassen bevolking.

So lag z. B. das Armutsrisiko in Schweden bei 10 %, in Irland erreichte es jedoch 21 %.
Zo lag het armoederisico in Zweden bij 10% maar in Ierland bij 21%.