Daraus ergibt sich, dass die Arbeitnehmer, die einen Führungs- beziehungsweise Vertrauensposten in den öffentlichen Einrichtungen, die eine industrielle oder kommerzielle Tätigkeit ausüben, haben, in den Genuss der Bestimmungen des Gesetzes vom 16. März 1971 über die Arbeit in Bezug auf die Arbeitszeit und die Ruhezeiten gelangen, da sie nicht in einem königlichen Erlass als solche bestimmt worden sind.
Daaruit volgt dat, doordat zij niet als zodanig bij een koninklijk besluit zijn aangewezen, de werknemers met een leidende functie of een vertrouwenspost in de openbare instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen, de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 genieten die betrekking hebben op de arbeidstijd en de rusttijden.