Vertaling van "april zwei grundlegende beschlüsse " (Duits → Nederlands) :

Die Kommission hat in diesem Zusammenhang im April zwei grundlegende Beschlüsse zur Durchsetzung von standardessentiellen Patenten (SEP) angenommen: einen Verbotsbeschluss gegen Motorola Mobility und einen Verpflichtungsbeschluss zu Samsung.
In dat verband heeft de Commissie in april twee belangrijke besluiten vastgesteld met betrekking tot de handhaving van zogeheten essentiële octrooien (standard essential patents - SEP's): een verbodsbesluit ten aanzien van Motorola Mobility en een besluit dat toezeggingen van Samsung verbindend verklaarde.

Diese Rückerstattung entspricht einem oder zwei Zwölfteln des jährlichen Betrags, je nachdem die Nutzungszeiträume des obengenannten mautgebührenpflichtigen Straßennetzes durch dieses Fahrzeug dreißig oder sechzig Tage erreichen; b) automatisch durch die zuständige Dienststelle: aufgrund des Beschlusses Belgiens als Vertragspartei des in Artikel 1 erwähnten Übereinkommens vom 9. Februar 1994, die Erhebung des Nutzungsrechts auf seinem Straßennetz zu beenden und ab dem 1. April 2016 eine Mautgebühr einzuführen, wodurch das gemeinsame Besteuerungsgebiet geändert wird, für jede ab dem 2. April 2015 bis zum 31. Oktober 2015 erhaltene Eurovignette eine Rückerstattung gewährt, die dem proportional zum jährlichen Betrag der Eurovignette berechneten Betrag in Bezug auf die noch von der Eurovignette gedeckten aufeinanderfolgenden Tage ab dem 1. April 2016 entspricht.
Dit bedrag is gelijk aan één of twee twaalfde van het jaarbedrag naargelang de periodes van gebruik van voormeld wegennet waarop tolgeld wordt geheven respectievelijk minstens dertig of zestig dagen bedragen; b) rechtstreeks door de bevoegde dienst: ten aanzien van de beslissing van België, akkoordsluitende partij van het Akkoord van 9 februari 1994 bedoeld in artikel 1, om de belasting van het gebruiksrecht te beëindigen en een tolheffing in te voeren voor 1 april 2016, waardoor het gemeenschappelijk belastbaar grondgebied inzake het gebruiksrecht wordt gewijzigd, een terugbetaling gelijk aan, voor elk verworven eurovignet tussen 2 april 2015 en 31 oktober 2015, het bedrag betreffende de achtereenvolgende dagen waarop het eurovignet betrekking heeft vanaf 1 april 2016, berekend in verhouding tot het jaarlijkse bedrag van het eurovignet.

Diese Rückerstattung entspricht einem oder zwei Zwölfteln des jährlichen Betrags, je nachdem die Inaktivitätszeiträume des Fahrzeugs dreißig bzw. sechzig Tage erreichen; 1°bis. in Abweichung von Ziffer 1, infolge des Beschlusses Belgiens als Vertragspartei des in Artikel 1 erwähnten Übereinkommens vom 9. Februar 1994, die Erhebung des Nutzungsrechts auf seinem Straßennetz zu beenden und ab dem 1. April 2016 eine Mautgebühr einzuführen, wodurch das gemeinsame Besteuerungsgebiet geändert wird, für jede ab dem 2. April 2015 bis zum 31. März 2016 erhaltene Vignette eine Rückerstattung gewährt, die dem Betrag in Bezug auf die Tage der Inaktivität des Fahrzeuges, der proportional zum jährlichen Betrag der Eurovignette oder zum Betrag der gemäß Artikel 8 § 3 Absatz 1 berechneten Eurovignette berechnet wird, entspricht, je nachdem, ob die Vignette vor oder ab dem 1. November 2015 erhalten wurde; 2° eine proportionale Rückerstattung der Eurovignette gewährt für die Zeiträume, in denen dieses Fahrzeug auf dem Straßennetz einer der Vertragsparteien des in Artikel 1 erwähnten Übereinkommens vom 9. Februar 1994 benutzt worden ist, wenn diese Vertragspartei beschließt, die Erhebung des Nutzungsrechts zu beenden und eine Mautgebühr einzuführen, wodurch das gemeinsame Besteuerungsgebiet in Bezug auf das Nutzungsrecht abgeändert wird, und wenn dieses Straßennetz für den Zeitraum, für den eine Rückerstattung beantragt wird, tatsächlich Gegenstand einer Mautgebühr war.
Dit bedrag is gelijk aan één of twee twaalfde van het jaarbedrag naargelang de periodes van inactiviteit van het voertuig respectievelijk minstens dertig of zestig dagen bedragen; 1°bis. In afwijking van punt 1°, ten aanzien van de beslissing van België, akkoordsluitende partij van het Akkoord van 9 februari 1994 bedoeld in artikel 1, om de belasting van het gebruiksrecht te beëindigen en een tolheffing in te voeren voor 1 april 2016, waardoor het gemeenschappelijk belastbaar grondgebied inzake het gebruiksrecht wordt gewijzigd, een teruggave gelijk aan, voor elk verworven eurovignet tussen 2 april 2015 en 31 maart 2016, het bedrag van de periodes van inactiviteit van het voertuig berekend in verhouding tot het jaarlijkse bedrag van het eurovignet of tot het bedrag van het eurovignet zoals berekend overeenkomstig artikel 8, § 3, eerste lid, naargelang het vignet vóór of vanaf 1 november 2015 is verworven; 2° een evenredige teruggave van het eurovignet ten belope van de periodes waarin dat voertuig gebruikt is op het autowegennet van één van de verdragsluitende partijen van het Akkoord van 9 februari 1994 bedoeld in artikel 1, van de verdragsluitende partijen van het Verdrag van 9 februari 1994 bedoeld in artikel 1, indien die verdragsluitende partij beslist om de heffing van het gebruiksrecht te beëindigen en een tolheffing in te voeren, waardoor het gemeenschappelijk belastbaar grondgebied inzake het gebruiksrecht wordt gewijzigd, en indien dat wegennet daadwerkelijk aan het tolgeld is onderworpen tijdens de periode waarvoor de teruggave wordt aangevraagd.

71. bedauert das Urteil des Gerichts für den öffentlichen Dienst vom 12. Dezember 2013 in der Rechtssache F-129/12 und bedauert zutiefst, dass das Parlament verurteilt wurde, weil es nicht in der Lage war, in Fällen von Mobbing und unrechtmäßigen Entlassungen akkreditierten parlamentarischen Assistenten Beistand zu leisten; nimmt zur Kenntnis, dass per Präsidiumsbeschluss vom 14. April 2014 ein Beratender Ausschuss zur Verhinderung von Belästigung am Arbeitsplatz eingesetzt wurde, wodurch Situationen dieser Art für die akkreditierten parlamentarischen Assistenten verhindert werden sollen; äußert sich dennoch besorgt über die unausgewogene Zusammensetzung dieses Ausschusses, dem drei Quästoren, ein Vertreter der Verwaltung und ein Vertreter der akkreditierten parlamentarischen Assistenten angehören; nimmt zur Kenntnis, dass die Quästoren bis November 2014 in mindestens drei Fällen, mit denen der Ausschuss befasst war, entschieden haben, es bestehe kein Grund für weitere Maßnahmen; fordert deshalb das Präsidium auf, seinen Beschluss über die Zusammensetzung des Ausschusses zu überdenken, damit eine ausgewogenere Besetzung gewährleistet ist und mindestens zwei Vertreter der akkreditierten parlamentarischen Assistenten darin vertreten sind;
71. betreurt het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 december 2013 in zaak F-129/12 en betreurt ten zeerste dat het Parlement is veroordeeld omdat het niet in staat is gebleken hulp te bieden in een geval van pesterij en onrechtmatig ontslag van een geaccrediteerde parlementaire medewerkster; neemt kennis van de instelling, bij het besluit van het Bureau van 14 april 2014, van het Adviescomité voor de preventie van pesterijen op het werk om dit soort situaties voor geaccrediteerde parlementaire medewerkers te voorkomen; is echter bezorgd over de onevenwichtige samenstelling van dit comité, dat bestaat uit drie quaestoren, een vertegenwoordiger van de administratie en een vertegenwoordiger van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers; neemt er kennis van dat het Adviescomité tot november 2014 drie gevallen heeft behandeld waarbij "de quaestoren besloten dat er geen reden was om de zaak voort te zetten"; verzoekt het Bureau daarom zijn besluit over de samenstelling van het Comité zodanig te herzien dat dit een evenwichtiger samenstelling krijgt en ten minste twee vertegenwoordigers van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers omvat;

74. bedauert die Entscheidung des Gerichts für den öffentlichen Dienst vom 12. Dezember 2013 in der Rechtssache F-129/12 und bedauert zutiefst, dass das Parlament verurteilt wurde, weil es nicht in der Lage war, in Fällen von Mobbing und unrechtmäßigen Entlassungen akkreditierten parlamentarischen Assistenten Beistand zu leisten; nimmt zur Kenntnis, dass per Präsidiumsbeschluss vom 14. April 2014 ein Beratender Ausschuss zur Verhinderung von Belästigung am Arbeitsplatz eingesetzt wurde, wodurch Situationen dieser Art für die akkreditierten parlamentarischen Assistenten verhindert werden sollen; äußert sich dennoch besorgt über die unausgewogene Zusammensetzung dieses Ausschusses, dem drei Quästoren, ein Vertreter der Verwaltung und ein Vertreter der akkreditierten parlamentarischen Assistenten angehören; nimmt zur Kenntnis, dass die Quästoren bis November 2014 in mindestens drei Fällen, mit denen der Ausschuss befasst war, entschieden haben, es bestehe kein Grund für weitere Maßnahmen; fordert deshalb das Präsidium auf, seinen Beschluss über die Zusammensetzung des Ausschusses zu überdenken, damit eine ausgewogenere Besetzung gewährleistet ist und mindestens zwei Vertreter der akkreditierten parlamentarischen Assistenten darin vertreten sind;
74. betreurt het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 december 2013 in zaak F-129/12 en betreurt ten zeerste dat het Parlement is veroordeeld omdat het niet in staat is gebleken hulp te bieden in een geval van pesterij en onrechtmatig ontslag van een geaccrediteerde parlementaire medewerkster; neemt kennis van de instelling, bij het besluit van het Bureau van 14 april 2014, van het Adviescomité voor de preventie van pesterijen op het werk om dit soort situaties voor geaccrediteerde parlementaire medewerkers te voorkomen; is echter bezorgd over de onevenwichtige samenstelling van dit comité, dat bestaat uit drie quaestoren, een vertegenwoordiger van de administratie en een vertegenwoordiger van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers; neemt er kennis van dat het Adviescomité tot november 2014 drie gevallen heeft behandeld waarbij "de quaestoren besloten dat er geen reden was om de zaak voort te zetten"; verzoekt het Bureau daarom zijn besluit over de samenstelling van het Comité zodanig te herzien dat dit een evenwichtiger samenstelling krijgt en ten minste twee vertegenwoordigers van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers omvat;

Der Beschluss der Mitgliedstaaten, das Europäische Kulturerbe-Siegel in den Rahmen der EU zu stellen, wird nicht nur dazu beitragen, seine Bekanntheit, sein Prestige und seine Glaubwürdigkeit zu erhöhen, sondern auch dabei helfen, die seit langem ersehnten Ideale des Zusammenhalts und der Solidarität zwischen den europäischen Bürgerinnen und Bürgern in großem Umfang zu verwirklichen, sodass eine gemeinsame europäische Identität geschaffen wird und das Interesse der Bürgerinnen und Bürger an der Union und ihren Ursprüngen wächst – zwei grundlegende Herausforderungen für die EU-Organe.
Het besluit van de lidstaten om dit Europees erfgoedlabel in de EU in te voeren zal er niet alleen toe bijdragen dat haar zichtbaarheid, prestige en geloofwaardigheid zullen toenemen, maar zal het uiteindelijk ook mogelijk maken dat de sinds lang nagestreefde idealen van verbondenheid en solidariteit onder de Europese burgers gerealiseerd kunnen worden doordat een gemeenschappelijke Europese identiteit tot stand zal komen en de belangstelling van de Europese burgers voor de Unie en haar oorsprong zal toenemen: twee essentiële uitdagingen voor de Europese instellingen.

Doch sollte die Satzung verbindliche Vorschriften zum Schutz der Inhaber von Minderheitsbeteiligungen enthalten, um eine unfaire Behandlung dieser Anteilseigner zu vermeiden; so sollten insbesondere bestimmte grundlegende Beschlüsse mit einer Mehrheit von mindestens zwei Dritteln der stimmberechtigten Anteile der SPE gefasst werden.
Er dienen evenwel dwingende voorschriften ter bescherming van minderheidsaandeelhouders te worden vastgesteld teneinde oneerlijke behandeling van aandeelhouders te vermijden; meer in het bijzonder dienen bepaalde essentiële besluiten te worden genomen met een meerderheid van niet minder dan twee derden van de totale stemrechten die aan de door de SPE uitgegeven aandelen verbonden zijn.

Die BABA Gen. und die OM SAI Gen., die beide bei Herrn Soenen, Bruno, Rechtsanwalt in 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 597, Domizil erwählt haben, haben am 25. Juni 2010 mit zwei getrennten Klageschriften die Nichtigerklärung des Beschlusses des Gemeinderats der Stadt Gent vom 26. April 2010, Artikel 18 der Polizeiverordnung « Gentse Feesten 2010 » beantragt.
De CV BABA en de CV OM SAI, die beiden woonplaats kiezen bij Mr. Soenen, Bruno, advocaat, met kantoor Kortrijksesteenweg 297, te 9000 Gent, hebben op 25 juni 2010, met twee respectieve verzoekschriften tot nietigverklaring, de annulatie gevorderd van de beslissing van 26 april 2010 van de gemeenteraad van Gent, artikel 18 Politieverordening Gentse Feesten 2010.

49. bekräftigt die in seiner Entschließung vom 13. April 2000 und seinem oben genannten Beschluss vom 4. April 2001 erhobene Forderung, der Rechnungshof solle alle zwei Jahre die Finanzen der Fraktionen überprüfen, um den Ausschuss für Haushaltskontrolle dabei zu unterstützen, den Bericht nach Artikel 2.7.3 der Regelung über die Verwendung der Mittel des Haushaltspostens 3701 zu erstellen;
49. herhaalt het verzoek in zijn resolutie van 13 april 2000 en in bovengenoemd besluit van 4 april 2001 dat de Rekenkamer elke twee jaar een controle verricht van de financiën van de fracties om de Commissie begrotingscontrole te assisteren bij het opstellen van het verslag ingevolge artikel 2.7.3. van de regeling inzake de besteding van kredieten uit post 3701 ;