Die Antwort auf die vom federführenden Ausschuss gestellte Frage hängt davon ab, ob das Übereinkommen über die Fischerei im südlichen Indischen Ozean gemäß Artikel 300 Absatz 3 Unterabsatz 2 des Vertrags durch Einführung von Zusammenarbeitsverfahren einen besonderen institutionellen Rahmen schafft.
Voor beantwoording van de vraag van de ten principale bevoegde commissie moet worden nagegaan of the Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan een "specifiek institutioneel kader" in het leven roept door het instellen van samenwerkingsprocedures als bedoeld in artikel 300, lid 3, tweede alinea.