Die klagenden Parteien machen ferner geltend, die angefochtene Bestimmung führe zu einer Diskriminierung, indem sie die Familienangehörigen eines Unionsbürgers anders behandele als die Familienangehörigen eines Staatsangehörigen eines Drittstaates im Sinne von Artikel 11 § 2 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980.
De verzoekende partijen voeren verder aan dat de bestreden bepaling een discriminatie zou inhouden doordat ze de familieleden van een burger van de Unie anders behandelt dan de familieleden van een onderdaan van een derde Staat, zoals bedoeld in artikel 11, § 2, van de wet van 15 december 1980.