Traduction de «anteil an gering » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

attributabler Anteil | bevölkerungsattributabler Risikoanteil | der Exposition zuschreibbarer Anteil | zuschreibbarer Anteil | zuschreibbarer Risikoanteil für die gesamte Bevölkerung
attributieve proportie | attributieve proportie bij de geëxponeerden | populatie-attributieve proportie

gering gehärtetes Glas | gering vorgespanntes Glas
half voorgespannen glas | half-gehard glas

Aktie ohne Nennwert | Anteil | Einlage-Anteil | nennwertlose Aktie | Quotenaktie | Stückaktie
aandeel zonder nominale waarde | deelbewijs | maatschappelijk aandeel)

Anteil am gemeinschaftlichen Immobilienbestand
aandeel in gemeenschappelijke onroerende bestanddelen

Anteil
aandeel

ungeteilte Anteile
onverdeelde aandelen

Anteil von Zerkleinerungsgraden in Zigaretten bestimmen
percentage snijafmeting in sigaretten bepalen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Ferner ist der Anteil der Hochschulabsolventen sehr gering. Der hohe Anteil der Langzeitarbeitslosen ist eine weitere Herausforderung für die beruflichen Aus- und Fortbildungsprogramme.
Het hoge aantal langdurig werklozen vormt een extra probleem voor de organisatie van scholing en beroepsopleiding.

Der Anteil der Unternehmen an den FE-Ausgaben ist jedoch in den meisten Beitrittsländern weiterhin sehr gering und eine Steigerung dieses Anteils kann spezifische Unterstützungsmaßnahmen erfordern.
Niettemin blijft het aandeel van de particuliere financiering in de meeste kandidaat-lidstaten zeer gering en zouden er wellicht specifieke steunmaatregelen nodig zijn om hierin verandering te brengen.

2. äußerst sich besorgt darüber, dass mehr als 20 Mitgliedstaaten die Bildungsausgaben relativ betrachtet (also in Prozent des BIP) gekürzt haben und so ihr Wachstums- und Beschäftigungspotenzial und ihre Wettbewerbsfähigkeit gefährden; weist darauf hin, dass durch die Reduzierung solcher Investitionen die Strukturschwäche der EU erhöht wird, was auf die zunehmende Diskrepanz zwischen dem Bedarf an hochqualifizierten Arbeitskräften und dem derzeit relativ hohen Anteil an gering qualifizierten Arbeitskräften in vielen Mitgliedstaaten zurückzuführen ist;
2. constateert met bezorgdheid dat meer dan 20 lidstaten hun onderwijsuitgaven in relatieve termen (als percentage van het bbp) hebben verlaagd, waardoor hun groei, werkgelegenheidspotentieel en concurrentiepositie in gevaar komen; wijst erop dat het verlagen van deze investeringen de EU structureel nog verder zal verzwakken, gezien de discrepantie tussen de toenemende behoefte aan hoogopgeleide werknemers en het feit dat een groot deel van de beroepsbevolking in veel lidstaten momenteel uit laagopgeleiden bestaat;

8. äußert sich besorgt darüber, dass mehr als 20 Mitgliedstaaten die Bildungsausgaben relativ betrachtet (d. h. in Prozent des BIP) gekürzt haben und sie so ihr Wachstum und ihre Wettbewerbsfähigkeit gefährden, die auch durch die Diskrepanz zwischen den Erfordernissen des Arbeitsmarktes und den tatsächlichen Qualifikationen der Arbeitskräfte beeinträchtigt werden; weist darauf hin, dass – in Anbetracht des zunehmenden Bedarfs an hochqualifizierten Arbeitskräften und der Tatsache, dass in vielen Mitgliedstaaten ein hoher Anteil der Arbeitskräfte derzeit gering qualifiziert ist – durch die Reduzierung solcher Investitionen die Strukturschwäche der EU zunimmt; weist darauf hin, dass Eurostat-Daten zufolge in der EU27 im Jahre 2011 beinahe die Hälfte aller Kinder von Eltern mit einem niedrigen Bildungsniveau von Armut bedroht waren, während der Anteil bei Kindern von Eltern mit einem mittleren Bildungsniveau 22 % und bei Kindern von Eltern mit einem hohen Bildungsniveau 7 % betrug, wobei gemäß Eurostat die größten Unterschiede in Rumänien zu verzeichnen waren (78 % der Kinder aus einem Haushalt mit einem niedrigen Bildungsniveau gegenüber 2 % der Kinder aus einem Haushalt mit einem hohen Bildungsniveau), gefolgt von der Tschechischen Republik (76 % und 5 %), der Slowakei (77 % und 7 %), Bulgarien (71 % und 2 %) und Ungarn (68 % und 3 %);
8. constateert met bezorgdheid dat meer dan 20 lidstaten hun onderwijsuitgaven in relatieve termen (als percentage van het bbp) hebben verlaagd, waardoor hun groei en hun concurrentiepositie in gevaar komen, mede door de discrepantie tussen de vraag op de arbeidsmarkt en de feitelijke kwalificaties van de beroepsbevolking; wijst erop dat het verlagen van deze investeringen de EU structureel nog verder zal verzwakken, gezien de discrepantie tussen de toenemende behoefte aan hoogopgeleide werknemers en het feit dat een groot deel van de beroepsbevolking in veel lidstaten momenteel uit laagopgeleiden bestaat; waarschuwt dat volgens Eurostat in 2011 bijna de helft van de kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau in de EU-27 met armoede werd bedreigd, versus 22% van de kinderen van ouders met een gemiddeld opleidingsniveau en 7% van de ouders met een hoger opleidingsniveau, waarbij Eurostat de grootste verschillen vond in Roemenië (78% van de kinderen uit een huishouden met een laag opleidingsniveau versus 2% van de kinderen uit een huishouden met een hoog opleidingsniveau), de Tsjechische Republiek (76% en 5%), Slowakije (77% en 7%), Bulgarije (71% en 2%) en Hongarije (68% en 3%);

28. stellt fest, dass Maßnahmen zur Reduzierung der geschlechtsspezifischen Segregation auf dem Arbeitsmarkt sowohl horizontal (im Hinblick auf den überdurchschnittlich hohen Anteil von Frauen in schlechter bezahlten Beschäftigungen) als auch vertikal (im Hinblick auf den überdurchschnittlich geringen Anteil von Frauen in Führungs- und Entscheidungspositionen) durchgeführt werden müssen; betont, dass unsichere Arbeits- und Beschäftigungsbedingungen nicht nur in den gering qualifizierten Sektoren, sondern auch in Beschäftigungen, die eine höhere Ausbildung verlangen, die sogenannte akademische Prekarität, von der Frauen überdurchschnittlich stark betroffen sind, ein geschlechtsspezifisches Problem bleiben;
28. wijst er nogmaals op dat er maatregelen moeten worden genomen om de segregatie op grond van geslacht op de arbeidsmarkt te verminderen, zowel horizontaal (de oververtegenwoordiging van vrouwen in beroepen met lagere inkomens) als verticaal (de ondervertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies en de besluitvorming); benadrukt dat onzekere arbeidsomstandigheden nog steeds een genderkwestie zijn, niet alleen in laaggeschoold werk en in beroepen die een laag kwalificatieniveau vereisen, maar ook in banen waarvoor hoger onderwijs is vereist, zoals onzekere functies in de academische wereld, waarbij vrouwen oververtegenwoordigd zijn;

8. weist darauf hin, dass die GAP die am stärksten integrierte Politik der EU ist und daher logischerweise den größten Anteil am Haushalt der EU aufweist; erkennt an, dass der Anteil am Haushalt von etwa 75 % der gesamten Haushaltsmittel der EU im Jahr 1985 auf 39,3 % bis zum Jahr 2013 abnimmt , weniger als 0,45 % des Gesamt-BIP der EU ausmacht und die Unterstützung nach dem EU-Beitritt zwölf weiterer Staaten eher gering ist;
8. wijst erop dat het GLB het meest geïntegreerde beleid is van alle EU-beleidsterreinen, en daarom logischerwijs het grootste deel van de EU-begroting voor zijn rekening neemt; onderkent dat zijn aandeel in de begroting gestaag is gedaald van ongeveer 75% van de totale EU-begroting in 1985 naar 39,3% in 2013 , en minder dan 0,45% van het totale BBP van de EU vertegenwoordigt, terwijl de steun tegelijkertijd dunner gespreid is sinds de toetreding van 12 nieuwe lidstaten;

13. betont, dass unternehmerisches Handeln von Frauen dazu beiträgt, den Arbeitsmarkt für Frauen attraktiv zu machen und ihren wirtschaftlichen und sozialen Status zu verbessern; bedauert jedoch, dass die Kluft zwischen Männern und Frauen – vor bei den Bezügen – trotz des offenkundigen Interesses für die Frauen fortbesteht und dass der prozentuale Anteil von Unternehmerinnen in der Europäischen Union nach wie vor gering ist, was zum Teil auch darauf zurückzuführen ist, dass der wesentliche Anteil, den Frauen an der Führung von kleinen und mittleren Familienbetrieben (KMU) haben, nicht anerkannt (beispielsweise nicht bezahlt) wird;
13. beklemtoont dat vrouwelijk ondernemerschap vrouwen stimuleert om deel te nemen aan de arbeidsmarkt, waarmee hun sociaal-economische status verbetert; betreurt evenwel dat er op dit gebied nog steeds verschillen tussen mannen en vrouwen bestaan, met name ten aanzien van de beloning, ook al wordt er veel belang gesteld in vrouwen, en dat het percentage vrouwelijke ondernemers in de EU nog steeds laag is, wat deels te maken heeft met het feit dat hun bijdrage niet wordt erkend en bijvoorbeeld onbezoldigd is, hoewel ze van het grootste belang is voor de dagelijkse bedrijfsvoering van familiale MKB-ondernemingen;

Die gering qualifizierten Arbeitnehmer haben in Europa wenig Neigung zu beruflicher Mobilität, und der Anteil der gering qualifizierten Arbeitnehmer ist zumeist in den Mitgliedstaaten und Regionen mit geringer Erwerbsquote und hoher Arbeitslosigkeit, also mit Entwicklungsrückstand, am höchsten.
Laaggeschoolde werknemers zijn in Europa weinig tot arbeidsmobiliteit geneigd en het percentage laaggeschoolde werknemers is in het algemeen het hoogst in lidstaten en regio's met een ontwikkelingsachterstand, d.w.z. met de laagste arbeidsdeelname en de hoogste werkloosheidscijfers.

Die nicht identifizierten Anteile, also der Anteil der Stoffe, deren chemische Struktur nicht bekannt ist, sollten so gering wie möglich sein und durch angemessene Analyseverfahren charakterisiert werden, etwa durch chromatografische oder spektrometrische Verfahren.
De delen die niet geïdentificeerd zijn, d.w.z. de hoeveelheid stoffen waarvan de chemische samenstelling niet bekend is, moet zo klein mogelijk zijn en moet door middel van geschikte analysemethoden, bv. chromatografische of spectrometrische methoden, worden gekarakteriseerd.