Vertaling van "ansässigen unternehmen vorsehen " (Duits → Nederlands) :

(3) Jeder Mitgliedstaat kann besondere Bestimmungen für die zentrale Leitung der in seinem Hoheitsgebiet ansässigen Unternehmen vorsehen, die in Bezug auf Berichterstattung und Meinungsäußerung unmittelbar und überwiegend eine bestimmte weltanschauliche Tendenz verfolgen, falls die innerstaatlichen Rechtsvorschriften solche besonderen Bestimmungen zum Zeitpunkt der Annahme dieser Richtlinie bereits enthalten.
3. Iedere lidstaat kan voorzien in bijzondere bepalingen ten gunste van het hoofdbestuur van ondernemingen op zijn grondgebied die rechtstreeks en hoofdzakelijk een met informatieverstrekking en meningsuiting verband houdende ideologische doelstelling nastreven, op voorwaarde dat dergelijke bijzondere bepalingen reeds in de nationale wetgeving zijn opgenomen op de dag van aanvaarding van deze richtlijn.

Sofern die innerstaatlichen Rechtsvorschriften dies vorsehen, ist es für nicht in der Union ansässige Vermittler bzw. Unternehmen nicht notwendig, in dem jeweiligen Mitgliedstaat eingetragen zu sein, wenn in der Union ansässige Versicherungs- und Rückversicherungsvermittler die Dienste von nicht in der Union ansässigen Versicherungs- und Rückversicherungsvermittlern in Anspruch nehmen.
Wanneer in de Unie gevestigde verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen gebruik maken van de diensten van verzekerings- of herverzekeringstussenpersonen buiten de Unie, is het, indien het nationale recht hierin voorziet, niet noodzakelijk dat de buiten de Unie gevestigde onderneming of tussenpersoon is ingeschreven in de betrokken lidstaat.

(3) Jeder Mitgliedstaat kann besondere Bestimmungen für die zentrale Lösung von in seinem Hoheitsgebiet ansässigen Unternehmen vorsehen, die in bezug auf Berichterstattung und Meinungsäusserung unmittelbar und überwiegend eine bestimmte weltanschauliche Tendenz verfolgen, falls die innerstaatlichen Rechtsvorschriften solche besonderen Bestimmungen zum Zeitpunkt der Annahme dieser Richtlinie bereits enthalten.
3. Iedere Lid-Staat kan voorzien in bijzondere bepalingen ten gunste van het hoofdbestuur van ondernemingen op zijn grondgebied die rechtstreeks en hoofdzakelijk een met informatieverstrekking en meningsuiting verband houdende ideologische doelstelling nastreven, op voorwaarde dat dergelijke bijzondere bepalingen reeds in de nationale wetgeving zijn opgenomen op de dag van aanvaarding van deze richtlijn.