Die Ermächtigung des Ministers der Finanzen in Artikel 42 § 3 Absatz 2 des Mehrwertsteuergesetzbuches bezieht sich auf die Zuständigkeit zur Festlegung der « Grenzen und Bedingungen » dieser Befreiungen, « damit Missbräuche vermieden werden » (Parl. Dok., Kammer, 1968, Nr. 88/1, SS. 39-40), was durch die Steuerverwaltung im Rundschreiben Nr. 1 vom 3. Januar 1978 geschehen ist; in diesem Rundschreiben wird festgelegt, was unter « diplomatischen und konsularischen Beziehungen » zu verstehen ist, und werden die Dokumente bestimmt, mit denen die Anwendung der gesetzlichen Befreiung nachgewiesen und in Anspruch genommen werden kann.
De delegatie aan de minister van Financiën, in artikel 42, § 3, tweede lid, van het BTW-Wetboek, heeft betrekking op de bevoegdheid voor het bepalen van « de perken en voorwaarden » van die vrijstellingen, « om misbruiken te voorkomen » (Parl. St., Kamer, 1968, nr. 88/1, pp. 39-40), hetgeen door de belastingadministratie is gebeurd in de aanschrijving nr. 1 van 3 januari 1978; die aanschrijvi
ng bepaalt wat moet worden verstaan onder « diplomatieke en consulaire betrekking » en de documenten middels welke de toepassing van de wettelijke vrijstelling kan w
orden aangetoond en genoten ...[+++].