(3) Die Konzentration an Stickstoffdioxid ist an mindestens 50 % der Ozonprobenahmestellen gemäß Anhang IX Abschnitt A zu messen. Außer bei Messstationen im ländlichen Hintergrund gemäß Anhang VIII Abschnitt A, wo andere Messmethoden angewandt werden können, sind diese Messungen kontinuierlich vorzunehmen.
3. Stikstofdioxide wordt gemeten op tenminste 50 % van de overeenkomstig bijlage IX, deel A, vereiste bemonsteringspunten voor ozon. De meting van stikstofdioxide wordt continu verricht, behalve in de bijlage VIII, deel A, bedoelde meetstations voor de bepaling van de plattelandsachtergrondwaarden, waar andere meetmethoden kunnen worden gebruikt.