Im besagten Urteil hat der Hof ebenfalls erkannt, dass die von der Flämischen Gemeinschaft angenommenen Kriterien für die territoriale Anwendung mit den Artikeln 128 § 2 und 130 § 2 der Verfassung nicht unvereinbar s
ind (B.9.8), dass « angesichts der begrenzten Beträge und Wirkungen der angefochtenen Massnahmen [.] die Zuständigkeit des föderalen Gesetzgebers für die Wirtschaftsunion nicht beeinträchtigt [wird] » (B.10.3) und dass die Flämi
sche Gemeinschaft « ihre Zuständigkeiten [.] nicht [überschreitet], wenn sie in der Ausübung der
...[+++] ihr auf dem Gebiet des Personenbeistands verliehenen Zuständigkeiten gewissen Personen eine besondere Hilfe gewährt, die sich von derjenigen unterscheidet, die durch das von der Föderalbehörde organisierte System der sozialen Sicherheit gewährt wird, ohne einen Sachbereich zu berühren, der dieser Behörde vorbehalten ist » (B.10.5).I
n dat arrest heeft het Hof eveneens geoordeeld dat de door de Vlaamse Gemeenschap vastgestelde territoriale toepassingscriteria niet onbestaanbaar zijn met de artikelen 128, § 2, en 130, § 2, van de Grondwet (B.9.8), dat « reken
ing houdend met het beperkte bedrag en met de beperkte gevolgen van de bekritiseerde maatregelen, [.] geen afbreuk [wordt] gedaan aan de bevoegdheid van de federale wetgever inzake de economische unie » (B.10.3) en dat de Vlaamse Gemeenschap « haar bevoegdheden niet [overschrijdt] indien zij, bij de uitoefening van de bevoegdheden
...[+++] die haar inzake de bijstand aan personen zijn toegewezen, aan een aantal personen een bijzondere bijstand toekent, onderscheiden van de bijstand toegekend in het kader van het door de federale overheid georganiseerde socialezekerheidsstelsel, en zonder te raken aan een aan die overheid voorbehouden materie » (B.10.5).