51. unterstreicht die Notwendigkeit von Transparenz und demokratischer Kontrolle beim Aufbau des Europäischen Auswärtigen Dienstes (EAD) nach Maßgabe von Artikel 27 Absatz 3 EUV und erinnert an sein Recht auf Anhörung bei dessen Einrichtung; ist der Meinung, dass der EAD verwaltungsmäßig an die Kommission angegliedert sein sollte;
51. benadrukt dat transparantie en democratisch toezicht een vereiste zijn bij het opzetten van de Europese dienst voor extern optreden overeenkomstig artikel 27, lid 3, van het VEU, en herinnert aan zijn recht om te worden geraadpleegd bij de oprichting; is van mening dat de Europese dienst voor extern optreden bestuurlijk gezien onder de Commissie moet vallen;