Bei Stoffen, die ätzende Wirkungen (R34, R35) oder reizende Wirkungen (R36, R37, R38, R41) hervorrufen, bestimmen die in Tabelle 4 in Gewichtsprozentsätzen angegebenen Grenzwerte der Einzelkonzentrationen gegebenenfalls die Einstufung der Zubereitung.
Voor stoffen die bijtende effecten (R34, R35) of irriterende effecten (R36, R37, R38, R41) veroorzaken, zijn de in tabel 4 vastgestelde afzonderlijke concentratiegrenzen, uitgedrukt in gewichtsprocent, voor zover toepasselijk bepalend voor de indeling van het preparaat.