Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "angefochtenen urteil hätte " (Duits → Nederlands) :

In Bezug auf den Prüfungsbericht 11-INFS-025 sei rechtsfehlerhaft behauptet worden, dass Rose Vision „nichts vorgebracht habe, was es erlaubt hätte, die Ergebnisse dieses Prüfungsberichts in Frage zu stellen“ (Rn. 101 des angefochtenen Urteils), und dass die Kommission nicht gegen die Finanzhilfevereinbarung verstoßen habe (Rn. 102 des angefochtenen Urteils).

Onjuiste rechtsopvatting door met betrekking tot auditrapport 11-INFS-025 te oordelen dat Rose Vision „geen enkel (...) gegeven heeft aangedragen dat afdoet aan de conclusies van dit auditrapport” (punt 101 van het bestreden arrest) en dat de Commissie de overeenkomst tot toekenning van steun niet heeft geschonden (punt 102 van het bestreden arrest).


Zweitens habe das Gericht in den Rn. 59 bis 68 des angefochtenen Urteils gegen Art. 107 Abs. 1 AEUV verstoßen, als es festgestellt habe, dass es nicht ausreiche, dass die Kommission den durch die fragliche Maßnahme gewährten Vorteil als unmittelbare steuerliche Diskriminierung von Gesetzes wegen einstufe, sondern dass die Kommission das Vorliegen eines Vorteils auf eine wirtschaftliche Untersuchung der Folgen der fraglichen Maßnahme hätte stützen müssen.

In de tweede plaats heeft het Gerecht in de punten 59 tot en met 68 van het bestreden arrest artikel 107, lid 1, VWEU geschonden door te oordelen dat het niet volstaat dat de Commissie het voordeel dat de litigieuze maatregel opleverde, opvat als rechtstreekse belastingdiscriminatie van rechtswege, maar dat de Commissie het bestaan van een voordeel had moeten baseren op een economische analyse van de gevolgen van de litigieuze maatregel.


Drittens habe das Gericht in den Rn. 74 bis 80 des angefochtenen Urteils gegen Art. 107 Abs. 1 AEUV verstoßen, als es festgestellt habe, dass einerseits die Praxis des Gratiseintritts den Vorteil der fraglichen Maßnahme nicht verstärken könne, da diese keinen Vorteil gewährt habe, und andererseits die Kommission, um mit ihrem Vorbringen durchzudringen, hätte nachweisen müssen, dass die Zahl der gewährten Gratiseintritte im Verhältnis zum Zweck der griechischen Regelung, mit der diese Praxis er ...[+++]

In de derde plaats heeft het Gerecht in de punten 74 tot en met 80 van het bestreden arrest artikel 107, lid 1, VWEU geschonden door te oordelen, enerzijds, dat de gratis toegang het voordeel van de litigieuze maatregel niet kon versterken omdat deze maatregel immers geen voordeel opleverde, en anderzijds, dat de Commissie ter onderbouwing van dat argument had moeten aantonen dat het aantal gratis toegelaten bezoekers in de praktijk buitensporig hoog was in verhouding tot de doelstellingen van de Griekse wettelijke regeling die deze praktijk mogelijk maakte, waardoor de voorwaarden van de nationale wettelijke regeling in kwestie werden g ...[+++]


Mit dem zweiten Teil ihres ersten Rechtsmittelgrundes macht die Rechtsmittelführerin geltend, das Gericht habe gegen das Begründungsgebot verstoßen. Sie meint, in dem angefochtenen Urteil hätte hinsichtlich der Anwendung von Art. 7 Abs. 1 Buchst. b die Entscheidung der Ersten Beschwerdekammer, in der keiner der Belege genannt werde, auf die sich die Beschwerdekammer habe stützen wollen, nicht als hinreichend begründet angesehen und nicht festgestellt werden dürfen, dass es deshalb nicht nötig gewesen sei, Beweise anzuführen, weil sich die Erste Beschwerdekammer auf „auf der praktischen Erfahrung beruhende Schlussfolgerungen“ gestützt hab ...[+++]

In het kader van het tweede onderdeel voert rekwirante hoofdzakelijk aan dat het Gerecht de motiveringsplicht niet is nagekomen doordat het in het bestreden arrest de beslissing van de eerste kamer van beroep inzake de toepassing van artikel 7, lid 1, sub b, waarin geen enkel stuk als grondslag wordt gepreciseerd, niet toereikend gemotiveerd kon achten, en evenmin kon oordelen dat de verwijzing naar bewijselementen overbodig was omdat de eerste kamer van beroep zou hebben gesteund op „gevolgtrekkingen op basis van praktische ervaring”.


Die PMOI trägt vor, das Gericht habe dieses Vorbringen des Rates, das mit dem vorliegenden Rechtsmittel wieder aufgegriffen werde, im angefochtenen Urteil zutreffend verworfen und insbesondere festgestellt, dass der Rat unter den Umständen des vorliegenden Falles nicht mit der Begründung, dass andernfalls die Gefahr einer Unterbrechung des Einfrierens der Gelder der PMOI bestanden hätte, davon hätte absehen dürfen, ihr die fraglichen neuen Erkenntnisse im Voraus mitzuteilen.

Volgens de PMOI heeft het Gerecht dit – in de onderhavige voorziening herhaalde – betoog van de Raad in het bestreden arrest terecht afgewezen, door met name te oordelen dat de Raad in de gegeven omstandigheden niet had mogen nalaten haar voorafgaand de betrokken nieuwe elementen mee te delen op grond dat anders gevaar voor onderbreking van de bevriezing van tegoeden van de PMOI dreigde.


Auch wenn der Rat, wie die Französische Republik ausgeführt hat, zumindest ab 24. Juni 2008 eine Situation, in der dem Beschluss 2007/868 die Grundlage entzogen war, nicht fortbestehen lassen durfte, sondern aus ihr umgehend die Konsequenzen zu ziehen hatte, wirkten sich, wie dieser Mitgliedstaat auch einräumt und das Gericht in Randnr. 42 des angefochtenen Urteils zu Recht festgestellt hat, das Urteil des Court of Appeal vom 7. Mai 2008 oder der Beschluss des Home Secretary vom 23. Juni 20 ...[+++]

Zoals de Franse Republiek heeft aangevoerd, is het juist dat de Raad – op zijn minst vanaf 24 juni 2008 – geen situatie kan laten voortbestaan waarin besluit 2007/868 geen grondslag meer had en daar dus zo spoedig mogelijk consequenties aan moest verbinden, maar dit neemt niet weg dat, zoals die lidstaat trouwens erkent en het Gerecht in punt 42 van het bestreden arrest terecht heeft opgemerkt, noch de uitspraak van de Court of Appeal van 7 mei 2008, noch het besluit van de Home Secretary van 23 juni 2008 een automatische en onmiddellijke impact op het destijds geldende besluit 2007/868 had.


Develey kann daher nicht geltend machen, dass das Gericht die streitige Entscheidung deshalb hätte aufheben müssen, weil es in Randnr. 52 des angefochtenen Urteils anerkannt hat, dass „[d]as einzige Merkmal, mit dem sich die angemeldete Marke von der üblichen Form abhebt, . die seitlichen Mulden [sind]“.

88 Develey kan dus niet stellen dat het Gerecht de litigieuze beslissing had moeten vernietigen op grond dat het in punt 52 van het bestreden arrest heeft erkend dat het „enige kenmerk waardoor het aangevraagde merk verschilt van de gebruikelijke vorm, [...] de uitsparingen in de zijkanten [zijn]”.


Durch die Annahme der angefochtenen Artikel 7 und 8 wollte der Gesetzgeber berücksichtigen, was der Hof in seinem Urteil Nr. 154/2007 entschieden hatte, insbesondere die vorstehend zitierten Punkte B.51.2 und B.51.3.

Door de bestreden artikelen 7 en 8 aan te nemen heeft de wetgever rekening willen houden met hetgeen het Hof in zijn arrest nr. 154/2007 heeft beslist, meer bepaald met de hiervoor geciteerde B.51.2 en B.51.3 ervan.


Mit ihrem ersten Rechtsmittelgrund trägt die Rechtsmittelführerin vor, dass das Gericht bei seiner Beurteilung der Unterscheidungskraft der fraglichen Marken nicht den von jeder der Marken hervorgerufenen Gesamteindruck analysiert habe, wie es dies hätte tun müssen, sondern in Randnummer 36 des angefochtenen Urteils den fehlerhaften Ansatz verfolgt habe, die genannten Marken zu zergliedern, indem es festgestellt habe, dass sie durch „ihre zylindrische Gestaltung gekennzeichnet“ seien und sich ...[+++]

Met haar eerste middel betoogt rekwirante dat het Gerecht in het kader van zijn beoordeling van het onderscheidend vermogen van de aangevraagde merken niet, zoals het had moeten doen, de door elk van de merken gemaakte totaalindruk heeft onderzocht, doch een onjuiste benadering heeft gehanteerd door deze merken te ontleden, zoals blijkt uit de constatering in punt 36 van het bestreden arrest dat zij „worden gekenmerkt door hun cilindervorm” en dat bij vier van de aangevraagde vormen „het cilindervormige huis van de zaklampen breder [wordt] op het einde waar zich het lampje bevindt”.


Da das Gericht in Randnummer 37 des angefochtenen Urteils festgestellt habe, dass die fraglichen Formen „als Varianten einer der gewöhnlichen Formen von Taschenlampen erscheinen“, hätte es demnach den Schluss ziehen müssen, dass die fraglichen Marken Unterscheidungskraft hätten, da Varianten zwangsläufig Abwandlungen seien.

In deze omstandigheden had het Gerecht, dat in punt 37 van het bestreden arrest heeft vastgesteld dat de betrokken vormen „eerder varianten op een van de gebruikelijke vormen van zaklampen” lijken te zijn, moeten concluderen dat de aangevraagde merken niet elk onderscheidend vermogen missen, omdat varianten immers noodzakelijkerwijs veranderingen zijn.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'angefochtenen urteil hätte' ->

Date index: 2023-12-25
w