(3) Stellt ein zwischengeschalteter Zahlungsverkehrsdienstleister beim Erhalt eines Geldtransfers fest, dass die in dieser Verordnu
ng vorgeschriebenen Angaben zum Auftraggeber feh
len oder unvollständig sind, verwendet er nur dann ein Zahlungsverkehrssystem mit technischen Beschränkungen, wenn es mit diesem möglich ist, den Zahlungsverkehrsdienstleister des Begünstigten darüber zu informieren, und zwar entweder im Rahmen eines Informations- oder Zahlungsverkehrssystems, das diese Mitteilung weiterleiten kann, oder durch ein anderes Verfahren, vorausgesetzt
...[+++], die Kommunikationsmethode ist zwischen den Zahlungsverkehrsdienstleistern anerkannt oder vereinbart.
3. Wanneer de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij ontvangst van een geldovermaking constateert dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de betaler ontbreekt of onvolledig is, gebruikt hij enkel een betalingssysteem met technische beperkingen als het de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde hierover kan inlichten, hetzij binnen een berichten- of betalingssysteem dat voorziet in de melding van dit feit, hetzij via een andere procedure, op voorwaarde dat deze communicatiewijze door beide betalingsdienstaanbieders is aanvaard of overeengekomen.
