Ende 2002 hatten lediglich sechs EU-Staaten, darunter vier Länder des Eurogebiets, sowohl nominal als auch konjunkturbereinigt Haushaltspositionen erreicht, die den Anforderungen des Stabilitäts- und Wachstumspakts eines „nahezu ausgeglichenen Haushalts oder eines Haushaltsüberschusses" entsprachen; zwei Länder des Eurogebiets (auf die die Hälfte der Produktion des Eurogebiets entfällt) wiesen hingegen Defizite über dem Referenzwert von 3% des BIP auf.
Eind 2002 hadden slechts zes lidstaten, waarvan vier uit de eurozone, een begrotingssituatie (zowel nominaal als gecorrigeerd voor de conjunctuur) die voldeed aan de eis van het stabiliteits- en groeipact (evenwicht of overschot), terwijl twee landen van de eurozone (met de helft van de productie van de eurozone) een tekort hadden dat boven de referentiewaarde 3% van het BBP lag.