Traduction de «anerkennung erhalten hätten » (Allemand → Néerlandais) :

Die verweisenden Richter fragen den Hof, ob Artikel 57 § 2 des ÖSHZ-Gesetzes mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit anderen Verfassungsbestimmungen oder Bestimmungen des internationalen Rechts, vereinbar sei, insofern er dahingehend ausgelegt werde, dass er einen Behandlungsunterschied einführe zwischen einerseits den Ausländern, die ihre Anerkennung als Flüchtling beantragt hätten, deren Antrag abgewiesen worden sei und die eine Anweisung zum Verlassen des Staatsgebietes erhalten hätten, solange nicht über die von ihnen beim Staatsrat gegen die in Anwendung von Artikel 63.3 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 getroffene Entscheidung des Generalkommissars für Flüchtlinge und Staatenlose oder gegen die Entscheidung des Ständigen Widerspruchsausschusses für Flüchtlinge eingereichten Klagen befunden worden sei, und andererseits den Ausländern, deren aufgrund des Gesetzes vom 22. Dezember 1999 eingereichter Regularisierungsantrag durch den Innenminister abgewiesen worden sei und die Klage gegen diese Entscheidung beim Staatsrat eingereicht hätten, wobei das Gesetz vom 22. Dezember 1999 dahingehend ausgelegt werde, dass während der Prüfung des Regularisierungsantrags Artikel 14 dieses Gesetzes die Anwendung von Artikel 57 § 2 des Gesetzes über die öffentlichen Sozialhilfezentren verhindere.
De verwijzende rechters vragen het Hof of artikel 57, § 2, van de O.C. M.W.-wet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere grondwetsbepalingen of bepalingen van internationaal recht, in zoverre het in die zin zou worden geïnterpreteerd dat het een verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, de vreemdelingen die gevraagd hebben als vluchteling te worden erkend, wier aanvraag werd verworpen en die het bevel hebben gekregen het grondgebied te verlaten, zolang de beroepen die zij voor de Raad van State hebben ingesteld tegen de beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, genomen met toepassing van artikel 63.3 van de wet van 15 december 1980, of tegen de beslissing van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen, niet werden beslecht, en, anderzijds, de vreemdelingen die het voorwerp zijn geweest van een negatieve beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken na een aanvraag tot regularisatie te hebben ingediend op grond van de wet van 22 december 1999 en die tegen die beslissing beroep bij de Raad van State hebben ingesteld, waarbij de wet van 22 december 1999 in die zin wordt geïnterpreteerd dat gedurende het onderzoek van de aanvraag tot regularisatie, artikel 14 van die wet de toepassing van artikel 57, § 2, van de O.C. M.W.-wet belet.

Meines Erachtens haben diese Abkommen dazu beigetragen, Regimen zur Anerkennung zu verhelfen, die ansonsten keine Legitimation erhalten hätten.
In mijn optiek hebben deze overeenkomsten bijgedragen tot de internationale erkenning van regimes die anders nooit legitimiteit zouden hebben verkregen.

Die angefochtenen Bestimmungen verletzten somit nach Ansicht der Klägerinnen einerseits auf diskriminierende Weise die Rechtssicherheit, insofern die Rechtsunterworfenen ihr Interesse am Einreichen eines Antrags auf Zuerkennung des ermässigten Satzes nicht beurteilen könnten und somit nicht die rechtlichen Folgen ihrer Handlungen vorhersehen könnten (erster Klagegrund), und behandelten andererseits die Bauunternehmen auf diskriminierende Weise, je nachdem, ob sie die Anerkennung erhalten hätten oder nicht, die als Voraussetzung für den Vorteil des ermässigten Satzes gelte (zweiter Klagegrund).
Enerzijds, zouden de aangevochten bepalingen, volgens de verzoeksters, aldus op discriminerende wijze inbreuk maken op de rechtszekerheid, in zoverre de bestuurden niet over hun belang zouden kunnen oordelen om een aanvraag in te dienen die ertoe strekt het verlaagd tarief te genieten en zij niet de juridische gevolgen van hun handelingen zouden kunnen voorzien (eerste middel) en, anderzijds, zouden zij de bouwondernemingen op discriminerende wijze behandelen naargelang zij al dan niet de erkenning hebben verkregen waarvan het genot van het verlaagd tarief afhankelijk is gemaakt (tweede middel).

Auch wenn es die beanstandete Diskriminierung gäbe, so fände sie nicht ihren Ursprung im angefochtenen Dekret, sondern einerseits im Dekret vom 5. August 1995 zur Festlegung der allgemeinen Organisation des Hochschulwesens in « hautes écoles », dessen Philosophie derjenigen des angefochtenen Dekrets entspreche, und andererseits im vorgenannten Gesetz vom 6. April 1995, welches bestimme, dass die Absolventen des Universitätsunterrichts und des Nicht-Universitätsunterrichts in Heilgymnastik den gleichen Titel eines « Lizentiaten der Heilgymnastik » zu führen berechtigt seien, wenn sie die in § 1 von Artikel 21bis des Gesetzes vom 6. April 1995 genannte Anerkennung erhalten hätten.
Zelfs indien de aangevoerde discriminatie bestond, zou zij niet haar oorzaak vinden in het aangevochten decreet maar, enerzijds, in het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, waarvan de filosofie in overeenstemming is met die van het aangevochten decreet en, anderzijds, in de voormelde wet van 6 april 1995, die bepaalt dat de gediplomeerden van het universitair onderwijs en het niet-universitair onderwijs in de kinesitherapie dezelfde titel van « licentiaat in de kinesitherapie » mogen dragen indien zij de in paragraaf 1 van artikel 21bis van de wet van 6 april 1995 bedoelde erkenning hebben gekregen.

Um zu erfahren, ob die angefochtene Bestimmung im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung stehe oder nicht, müsse dem Ministerrat zufolge untersucht werden, ob die Ausländer, die auf der Grundlage von Artikel 2 Nr. 4 des Regularisierungsgesetzes einen Regularisierungsantrag eingereicht hätten, einerseits und die Belgier sowie die Ausländer, die sich legal im Staatsgebiet aufhalten würden, und die Ausländer, die einen Antrag auf Anerkennung als Flüchtling eingereicht hätten, deren Antrag durch das Generalkommissariat für Flüchtlinge und Staatenlose oder durch den Ständigen Widerspruchsausschuss abgelehnt worden sei, die eine Anweisung, das Staatsgebiet zu verlassen, erhalten hätten und die dagegen beim Staatsrat eine Klage eingereicht hätten, andererseits, vergleichbare Kategorien von Personen seien.
Om na te gaan of de bestreden bepaling al dan niet strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, moet volgens de Ministerraad worden onderzocht of de vreemdelingen die een regularisatieaanvraag op grond van artikel 2, 4°, van de regularisatiewet hebben ingediend, enerzijds, en de Belgen, de vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven en de vreemdelingen die gevraagd hebben om als vluchteling te worden erkend, wier verzoek verworpen is door het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of door de Vaste Beroepscommissie, die een bevel het grondgebied te verlaten, ontvangen hebben en die hiertegen een beroep bij de Raad van State hebben ingediend, anderzijds, vergelijkbare categorieën van personen zijn.

« Verstösst Artikel 44bis des am 7. August 1987 koordinierten Gesetzes über die Krankenhäuser, eingefügt durch Artikel 29 des Gesetzes vom 21. Dezember 1994 über soziale und verschiedene Bestimmungen, dahingehend ausgelegt, dass er die Anzahl der Dienststellen für Herzkatheterisierung für invasive Untersuchungen, die Anzahl der Dienststellen für Herzkatheterisierung für interventionelle Kardiologie, die Anzahl der Dienststellen für chronische Hämodialyse in einem Krankenhaus und die Anzahl der Dienststellen für kollektive Autodialyse auf jene Anzahl der Dienststellen beschränkt, die am Tag der Veröffentlichung des Gesetzes vom 21. Dezember 1994 tatsächlich anerkannt waren, gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung, soweit diese Bestimmung einen Behandlungsunterschied zwischen den Krankenhäusern, bei denen die vorgenannten Dienststellen an diesem Anwendungsdatum bereits anerkannt waren, und jenen Krankenhäusern, die ihren Antrag auf Anerkennung zwar vor diesem Datum eingereicht, aber noch keine diesbezügliche Entscheidung des zuständigen Ministers erhalten hatten, einführt?
« Schendt artikel 44bis van de op 7 augustus 1987 gecordineerde wet op de ziekenhuizen, ingevoegd bij artikel 29 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, in die zin geïnterpreteerd dat het het aantal hartcatheterisatiediensten voor invasief onderzoek, het aantal hartcatheterisatiediensten voor interventionele cardiologie, het aantal diensten voor chronische hemodialyse in een ziekenhuis en het aantal diensten voor collectieve autodialyse beperkt tot het aantal diensten dat daadwerkelijk erkend was op de datum van bekendmaking van de wet van 21 december 1994, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, in zoverre die bepaling een verschil in behandeling in het leven roept tussen de ziekenhuizen waarvan de bovengenoemde diensten, op die toepassingsdatum, reeds erkend waren en de instellingen die hun aanvraag tot erkenning vóór die datum hadden ingediend maar over wier aanvragen de bevoegde minister nog geen uitspraak had gedaan ?