(6) „Fischer“ Personen, die als vom Mitgliedstaat anerkannten Beruf Fischfang an Bord von Fischereifahrzeugen betreiben, einschließlich von Angestellten, oder Süßwasser- oder Meeresorganismen mit anderen Mitteln ohne Einsatz von Booten fangen oder ernten;
(6) „visser”: een door de lidstaat als zodanig erkend persoon die de beroepsvisserij uitoefent, met inbegrip van werknemers, aan boord van een in bedrijf zijnd vissersvaartuig of een door de lidstaat als zodanig erkend persoon die beroepsmatig zoetwater- of mariene organismen oogst zonder vaartuig;