Für die etwaige zweite Dividende, die durch den Regentenrat festgelegt wird, hat der Gesetzgeber im Ubrigen eine untere Grenze von « mindestens 50% des Nettoertrags der Aktiva, die den Gegenposten zum Rücklagenfonds und der verfügbaren Rücklage bilden » vorgesehen, währender andererseits keine Obergrenze festgelegt wurde.
Voor het eventuele tweede dividend, dat wordt bepaald door de Regentenraad, heeft de wetgever overigens een benedengrens bepaald van « minimaal 50 % van de netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van het reservefonds en de beschikbare reserve », terwijl anderzijds geen bovengrens is vastgelegd.