9. bekräftigt, dass die Ausübung eines Berufs in einem anderen Mitgliedstaat zu den vertraglich verankerten Grundfreiheiten gehört sowie eine Grundvoraussetzung für eine soziale Marktwirtschaft mit erhöhter Wettbewerbsfähigkeit ist, und fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, alle bestehenden Barrieren, die die Arbeitnehmerfreizügigkeit beeinträchtigen, aufzuheben;
9. wijst er eens te meer op dat het recht om in een andere lidstaat zijn beroep uit te oefenen een van de door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheden is en een noodzakelijke voorwaarde voor een sterk concurrentiegeoriënteerde sociale markteconomie, en roept de Commissie en de lidstaten ertoe op alle bestaande barrières voor het vrije verkeer van werknemers op te heffen;