Vertaling van "andere vertragspartei erforderlichen amtshilfe " (Duits → Nederlands) :

(2) Liegen nach Auffassung einer Vertragspartei ausreichende Beweise für Betrug vor, beispielsweise ein beträchtlicher Anstieg der Ausfuhren einer Ware aus der einen Vertragspartei in die andere Vertragspartei auf ein Niveau, das nicht mehr den wirtschaftlichen Bedingungen, z. B. den normalen Produktions- und Exportkapazitäten, entspricht, oder die Verweigerung der für die Überprüfung von Ursprungsnachweisen durch die andere Vertragspartei erforderlichen Amtshilfe, so nehmen die beiden Vertragsparteien unbeschadet der sonstigen Bestimmungen dieses Abkommens unverzüglich Konsultationen auf, um eine geeignete Lösung zu finden.
2. Onverminderd de overige bepalingen van deze overeenkomst, geldt dat, indien één van de partijen van mening is dat er voldoende aanwijzingen zijn voor fraude, zoals een aanzienlijke toename van de handel in producten van de ene naar de andere partij, boven het niveau dat in overeenstemming is met economische omstandigheden als de normale productie en exportcapaciteit, of het niet-verlenen van de vereiste administratieve medewerking voor de controle van het bewijs van oorsprong door de andere partij, beide partijen onverwijld overleg plegen om een passende oplossing te vinden.

(D) Ist die eine Vertragspartei der Auffassung, dass die andere Vertragspartei eine Verpflichtung aus Artikel B nicht erfüllt hat, so unterbreitet sie, abgesehen von besonders dringenden Fällen, dem [Gemischten Rat] die für eine gründliche Prüfung der Lage erforderlichen Informationen, damit eine für beide Vertragsparteien annehmbare Lösung gefunden wird.
(D) Wanneer een partij van mening is dat de andere partij zich niet heeft gehouden aan artikel B, doet hij, behoudens in gevallen van bijzonder spoedeisend karakter, de relevante informatie aan de [Gezamenlijke Raad] toekomen die is vereist voor een grondige beoordeling van de situatie met het oog op het vinden van een voor de partijen aanvaardbare oplossing.

Liegen nach Auffassung einer Vertragspartei ausreichende Beweise für Betrug vor, beispielsweise ein beträchtlicher Anstieg der Ausfuhren einer Ware aus der einen Vertragspartei in die andere Vertragspartei auf ein Niveau, das nicht mehr den wirtschaftlichen Bedingungen, z. B. den normalen Produktions- und Exportkapazitäten, entspricht, oder die Verweigerung der für die Überprüfung von Ursprungsnachweisen durch die andere Vertragspartei erforderlichen Amtshilfe, so nehmen die beiden Vertragsparteien ungeachtet der sonstigen Bestimmungen dieses Abkommens, insbesondere der Artikel 30, 37 und 88 sowie des Protokolls Nr. 4, unverzüglich Konsultationen auf, um eine geeignete Lösung zu finden.
In afwijking van andere bepalingen van deze overeenkomst, met name de artikelen 30, 37 en 88 en Protocol 4, geldt dat, indien een van de partijen oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, zoals een significante toename van de handel in producten van de ene naar de andere partij boven het niveau dat de economische omstandigheden zoals de normale productie en exportcapaciteit weerspiegelt, of het niet verlenen van de vereiste administratieve medewerking voor de verificatie van het bewijs van oorsprong door de andere partij, de partijen onverwijld overleg voeren om een passende oplossing te vinden.

Der Präsident des Rates unterrichtet nach Artikel 11 des Abkommens zwischen der Europäischen Gemeinschaft und Australien über wissenschaftlich-technische Zusammenarbeit die andere Vertragspartei darüber, daß die von seiten der Gemeinschaft für das Inkrafttreten des Änderungsabkommens erforderlichen Verfahren abgeschlossen sind.
Ingevolge artikel 11 van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Australië zal de voorzitter van de Raad kennisgeving doen dat de procedures voor de inwerkingtreding van de bijgaande overeenkomst wat de Gemeenschap betreft, zijn afgerond.

(1) Die Amtshilfe kann abgelehnt oder verweigert oder von der Erfuellung bestimmter Voraussetzungen oder Bedingungen abhängig gemacht werden, sofern eine Vertragspartei der Auffassung ist, daß die Amtshilfe nach diesem Abkommen die Souveränität der Vereinigten Staaten von Amerika oder eines Mitgliedstaats der Gemeinschaft oder die öffentliche Ordnung, Sicherheit oder andere wesentliche Interessen (wie die in Artikel 17 Absatz 2 genannten) beeinträchtigen könnte oder der Rechtsordnung der ersuchten Vertragspartei, einschließlich der zur Amtshilfe verpflichteten Mitgliedstaaten der Gemeinschaft, widersprechen würde.
1. Bijstand kan worden geweigerd of kan van bepaalde voorwaarden afhankelijk worden gesteld, wanneer een partij van oordeel is dat de in deze overeenkomst bedoelde bijstand de soevereiniteit van de Verenigde Staten van Amerika of van een lidstaat van de Europese Gemeenschap zou kunnen aantasten, de openbare orde, de openbare veiligheid of andere wezenlijke belangen (zoals die bedoeld in artikel 17, lid 2) in het gevaar zou kunnen brengen, of in strijd is met het rechtsstelsel van de aangezochte overeenkomstsluitende partij, met inbegrip, indien van toepassing, van het rechtsstelsel van de lidstaten van de Gemeenschap die de bijstand zouden moeten verlenen.

(4) Die Vertragspartei, die eine systematische Verweigerung der Amtshilfe festgestellt hat oder das Vorliegen von Betrug vermutet, unterbreitet dem Assoziationsausschuss vor der in diesem Artikel vorgesehenen vorübergehenden Aussetzung alle für eine gründliche Prüfung der Lage erforderlichen Informationen, um eine für die Vertragsparteien annehmbare Lösung zu ermöglichen.
4. Wanneer een partij vaststelt dat er sprake is van systematisch niet verlenen van administratieve medewerking of het vermoeden van fraude dient zij, voor zij overgaat tot de tijdelijke schorsing waarin dit artikel voorziet, het Associatiecomité alle terzake doende informatie te verstrekken die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

Der Rat billigte eine "Erklärung zur Zuverlässigkeitserklärung", die in der Anlage II wiedergegeben ist. BETRUGSBEKÄMPFUNG: ARBEITSPROGRAMM DER KOMMISSION FÜR 1996 - SCHLUSSFOL- GERUNGEN "DER RAT - begrüßt das von der Kommission für 1996 vorgelegte Programm zur Betrugs- bekämpfung; - verweist auf die vom Europäischen Rat am 15. und 16. Dezember 1995 in Madrid erzielten Schlußfolgerungen in bezug auf betrügerische Praktiken und den Schutz der finanziellen Interessen der Gemeinschaften und insbesondere auf dessen Ersuchen an die Mitgliedstaaten und die Organe der Union, "die erforderlichen Maßnahmen zu treffen, um einen gleichwertigen Schutz in der gesamten Gemeinschaft sowie im Rahmen des Gemeinschaftshaushalts und des EEF-Haushalts sicherzustellen"; - stellt fest, daß das Programm der Kommission sich in den Rahmen dieser Schlußfolgerungen sowie seiner eigenen Schlußfolgerungen vom 27. November 1995 einfügt und auch gewissen Bemerkungen Rechnung trägt, die er im Zusammenhang mit dem Arbeitsprogramm 1995 gemacht hat; - unterstützt die allgemeine Ausrichtung der von der Kommission geplanten spezifischen Aktionen auf die vier Schwerpunkte, die bereits bei der Vorlage der Strategie für die Betrugsbekämpfung im Jahre 1994 gesetzt wurden, im besonderen: = Verstärkung der Präsenz vor Ort und Unterstützung für die operationelle Tätigkeit: Verbesserung der Kontrollen in den Drittländern, insbesondere den MOEL und den Mittelmeerländern, wirksamere Vorbeugung gegen Unregelmäßigkeiten im Transitverkehr, Ausweitung der Amtshilfe im Rahmen des SCENT-Netzes auf andere Sektoren als den des Zollbereichs unter Beachtung der jeweiligen Zuständigkeiten der einzelstaatlichen Behörden; = Verstärkung der Partnerschaft zwischen der Kommission und den Mitgliedstaaten: Entwicklung der Informationsnetze, verbesserte Auswertung der Ergebnisse der Risikoanalyse, Aus- und Weiterbildung der Beamten der Mitgliedstaaten; entsprechend den Schlußfolgerungen des Europäischen Rates von Madrid und ...
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een in bijlage II staande verklaring betreffende de betrouwbaarheidsverklaring (DAS). FRAUDEBESTRIJDING : WERKPROGRAMMA VAN DE COMMISSIE VOOR 1996 - CONCLUSIES "DE RAAD - staat positief tegenover het programma voor fraudebestrijding dat door de Commissie voor 1996 is ingediend ; - herinnert aan de conclusies van de Europese Raad van Madrid van 15 en 16 december 1995 betreffende fraude en bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, en met name aan het verzoek van de Europese Raad aan de Lid-Staten en aan de Instellingen "de nodige maatregelen te nemen om een zelfde beschermingsniveau te waarborgen in de gehele Gemeenschap en voor de gehele begroting van de Gemeenschap en van het EOF" ; - stelt vast dat het programma van de Commissie aansluit bij deze conclusies en die van de Raad (ECOFIN) van 27 november 1995 en dat eveneens rekening wordt gehouden met bepaalde opmerkingen die door de Raad over het werkprogramma 1995 zijn gemaakt ; - steunt de algemene beleidslijnen voor specifieke acties die door de Commissie zijn gepland op basis van de vier hoofdlijnen die bij de presentatie van de fraudebestrijdingsstrategie in 1994 reeds zijn genoemd, waaronder : = voor wat betreft de versterking van de aanwezigheid op het terrein en betere ondersteuning van de praktische maatregelen : verbetering van de controles in derde landen, met name in de LMOE en de landen in het Middellandse-Zeegebied ; meer preventie met betrekking tot de onregelmatigheden bij het douanevervoer ; uitbreiding, met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de nationale overheden, van het SCENT-netwerk voor wederzijdse bijstand tot andere sectoren dan de douane ; = voor wat betreft de versterking van het partnerschap tussen de Commissie en de Lid-Staten : de ontwikkeling van informatienetwerken, een betere exploitatie van de resultaten van de risicoanalyse, opleiding van de ambtenaren van de Lid-Staten ; bestudering, in het kader va ...