A. in der Erwägung, dass eine gute Altersversorgung für das Wohlergehen und den Wohlstand der Bevölkerung der Mitgliedsstaaten von wesentlicher Bedeutung ist; dass die betriebliche Altersversorgung in diesem Zusammenhang eine immer wichtigere Rolle übernehmen wird; dass die grenzüberschreitende Mobilität auf dem Arbeitsmarkt nicht durch steuerliche Hemmnisse bezüglich der Bildung von Versorgungsrückstellungen sowie der Verwaltung und Auszahlung betrieblicher Altersversorgungen beeinträchtigt werden darf; dass deshalb die Koordinierung der Besteuerung der betrieblichen Altersversorgung in den Mitgliedsstaaten von größter Bedeutung ist,
A. overwegende dat een goede oudedagsvoorziening essentieel is voor welzijn en welvaart van de bevolking van de lidstaten; dat bedrijfspensioenregelingen daarin een steeds belangrijker rol zullen vervullen, dat grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit niet moet worden gehinderd door fiscale belemmeringen voor opbouw, beheer en uitkering van dedrijfspensioenen; dat daarom coördinatie op het gebied van de fiscale behandeling van bedrijfspensioenen in de lidstaten van het allergrootste belang is,
