Vertaling van "altersgruppe 15-64-jährigen " (Duits → Nederlands) :

· Die Frauenerwerbsquote liegt nach wie vor 16,4 % unter der Erwerbsquote der Männer, was anhaltende Geschlechtsunterschiede bei der Verteilung der Haushaltsaufgaben widerspiegelt (64,9 % gegenüber 77,6 % für die Altersgruppe der 15‑ bis 64‑Jährigen im Jahr 2011).
· de participatiegraad van vrouwen is nog steeds 16,4 % lager dan die van mannen, wat wijst op aanhoudende genderverschillen in de verdeling van huishoudelijke taken (64,9 % tegenover 77,6 % voor de leeftijdsgroep van 15-64-jarigen in 2011).

Dem stehen jedoch eine stagnierende Erwerbsbevölkerung und eine im Vergleich zum EU-Durchschnitt niedrige Erwerbstätigenquote (59,7 % in der Altersgruppe der 15-64-Jährigen im Jahr 2002) gegenüber.
Daar staan echter stagnatie op de arbeidsmarkt en een in vergelijking met het EU-gemiddelde lage participatiegraad (59,7 procent in de leeftijdsgroep 15-64 jaar in 2002) tegenover.

c)Zahl der Arbeitsplätze, die zusätzlich benötigt werden, um das in der Unionsstrategie für intelligentes, nachhaltiges und integratives Wachstum festgelegte Ziel einer regionalen Beschäftigungsquote (für die Altersgruppe der 20- bis 64-Jährigen) von 75 % zu erreichen (Gewichtung: 20 %),
c)toe te voegen werkgelegenheid om het streefdoel van de Uniestrategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei van 75 % voor het regionale werkgelegenheidspeil (leeftijdsgroep 20-64) te halen (weging 20 %).

Im Durchschnitt ist die Wahrscheinlichkeit einer Erwerbstätigkeit bei mobilen EU‑Bürgerinnen und -Bürgern höher als bei Staatsangehörigen des Aufnahmelandes (zum Teil deshalb, weil mehr mobile EU-Bürger/-innen als Staatsangehörige in die Altersgruppe der 15-64-Jährigen fallen).
mobiele EU-burgers hebben vaker een baan dan onderdanen van het gastland (deels omdat meer mobiele EU-burgers dan onderdanen in de leeftijdsgroep van 15-64 jaar vallen);

Zahl der Arbeitsplätze, die zusätzlich benötigt werden, um das in der Strategie Europa 2020 festgelegte Ziel einer regionalen Beschäftigungsquote (für die Altersgruppe der 20- bis 64-Jährigen) von 75 % zu erreichen (Gewichtung 20 %),
toe te voegen werkgelegenheid om het Europa 2020-streefcijfer van 75% voor het regionale werkgelegenheidspeil (leeftijdsgroep 20-64) te halen (weging 20%),

Im Durchschnitt sollten mindestens 15 % der Erwachsenen (Altersgruppe 25-64 Jahre) am lebenslangen Lernen teilnehmen (aktuell beträgt der Anteil 9,3 %; beim Erreichen des Ziels wären dies 15 Mio. Erwachsene mehr in der allgemeinen und beruflichen Bildung).
een gemiddelde van ten minste 15% volwassenen (leeftijdsgroep 25-64) moet gebruikmaken van de mogelijkheden om een leven lang te leren (momenteel is dat 9,3%; als deze doelstelling wordt gehaald, betekent dat 15 miljoen meer volwassenen in onderwijs en opleiding).

Damit das Beschäftigungsziel der Europäischen Union von 75 % für die Altersgruppe der 20- bis 64-Jährigen bis zum Jahr 2020 erreicht wird, wurden für die Initiative folgende vier Schlüsselprioritäten festgelegt:
Ter verwezenlijking van de EU-arbeidsparticipatiedoelstelling van 75% voor de leeftijdsgroep van 20-64 jaar in 2020, worden in het initiatief vier prioriteiten vastgesteld:

Im Rahmen der Strategie „Europa 2020“ für intelligentes, nachhaltiges und integratives Wachstum trägt die Europäische Kommission mit der Agenda für neue Kompetenzen und neue Beschäftigungsmöglichkeiten dazu bei, dass die anvisierte EU-Beschäftigungsquote für Frauen und Männer von 75 % für die Altersgruppe der 20- bis 64-Jährigen bis zum Jahr 2020 erreicht wird.
De "Agenda voor nieuwe vaardigheden en banen" is onderdeel van de "Europa 2020"-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, en vormt de bijdrage van de Commissie aan de verwezenlijking van de arbeidsparticipatiedoelstelling van de EU, namelijk 75% voor vrouwen en mannen in de leeftijdsgroep van 20-64 jaar in 2020.

In der Altersgruppe der 25- bis 64-Jährigen ist der Durchschnittsanteil in der EU von etwa 50 % der Bevölkerung Anfang der 90er-Jahre auf etwa 66 % im Jahr 2000 angestiegen.
Wat de leeftijdscategorie van 25-64 jaar betreft, is het gemiddelde in de Unie gestegen van circa 50% van de bevolking aan het begin van de jaren 90 tot circa 66% in het jaar 2000.