Wenn die zuständige Behörde jedoch der Auffassung ist, dass eine der beiden Phasen oder beide Phasen des Genehmigungsverfahrens nicht vor Ablauf der in Absatz 1 genannten Fristen abgeschlossen sein werden, kann sie im Einzelfall vor Fristablauf entscheiden, eine oder beide Fristen zu verlängern, und zwar um höchstens neun Monate für beide Phasen zusammengenommen.
Wanneer de bevoegde instantie echter van oordeel is dat één of beide procedures van het vergunningverleningsproces niet zal kunnen worden afgerond binnen de termijnen als bedoeld in lid 1, kan zij evenwel besluiten om vóór het verstrijken daarvan en van geval tot geval één of beide termijnen te verlengen met maximaal negen maanden voor de beide procedures samen.