Vertaling van "absatz 3 buchstabe c aeuv sowie unter " (Duits → Nederlands) :

Eine neue Beihilfemaßnahme im Sinne von Artikel 107 Absatz 1 des AEUV, die unter Verstoß gegen die sich aus Artikel 108 Absatz 3 des AEUV ergebenden Verpflichtungen durchgeführt wird, das heißt ohne vorherige Anmeldung bei der Europäischen Kommission oder bei erfolgter Anmeldung, bevor die Europäische Kommission innerhalb der vorgesehenen Frist entschieden hat, gewährt wird, ist rechtswidrig (siehe unter anderem EuGH, 5. Oktober 2006, C-368/04, Transalpine Ölleitung in Österreich GmbH, Randnr. 40; Gericht, 1. Juli 2010, T-62/08, ThyssenKrupp Acciai Speciali Terni SpA gegen Kommission, Randnr. 231).
Een nieuwe steunmaatregel, in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU, die tot uitvoering wordt gebracht zonder nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 108, lid 3, van het VWEU, die met andere woorden is toegekend zonder vooraf bij de Europese Commissie te zijn aangemeld of die, indien hij is aangemeld, is toegekend vooraleer de Europese Commissie binnen de gestelde termijnen uitspraak heeft gedaan, is onwettig (zie, met name, HvJ, 5 oktober 2006, C-368/04, Transalpine Ölleitung in Österreich GmbH, punt 40; Gerecht, 1 juli 2010, T-62/08, ThyssenKrupp Acciai Speciali Terni SpA t. Commissie, punt 231).

Was die übrigen bisherigen Maßnahmen (mit Ausnahme der Patronatserklärungen vom 8. Januar 2007 und 26. Juni 2008) anbelangt, so kommt, wie bereits im Einleitungsbeschluss ausgeführt, angesichts des Charakters der Maßnahmen und der Schwierigkeiten von ENVC, als einzig relevantes Vereinbarkeitskriterium jenes in Bezug auf Beihilfen zur Rettung und Umstrukturierung von Unternehmen in Schwierigkeiten gemäß Artikel 107 Absatz 3 Buchstabe c AEUV sowie auf Grundlage der RuU-Leitlinien von 2004 in Betracht (44).
Zoals al aangegeven in het besluit tot inleiding van de procedure, lijken, gezien de aard van de maatregelen en de moeilijkheden van ENVC, de in artikel 107, lid 3, onder c, VWEU, opgenomen criteria op basis van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun van 2004 de enige relevante verenigbaarheidscriteria voor de overige in het verleden genomen maatregelen te zijn (met uitzondering van de zachte garanties van 8 januari 2007 en 26 juni 2008) (44).

In Anbetracht des Zweckes der drei strittigen Umstrukturierungsbeihilfemaßnahmen sowie der Behauptungen der französischen Behörden im Rahmen ihrer Anmeldungen ist die Kommission der Ansicht, dass die Vereinbarkeit der drei Beihilfemaßnahmen mit dem Binnenmarkt auf der Grundlage von Artikel 107 Absatz 3 Buchstabe c AEUV sowie unter Berücksichtigung der Leitlinien zu prüfen sind.
Gezien het doel van de drie betrokken herstructureringssteunmaatregelen en gezien de verklaringen van de Franse autoriteiten in verband met de aanmelding van die steunmaatregelen, is de Commissie van mening dat de verenigbaarheid van de drie steunmaatregelen met de interne markt zowel op basis van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, als op grond van de richtsnoeren moet worden onderzocht.

1. Die Bewertung der nationalen Programme erfolgt unter Berücksichtigung der Prioritäten und Kriterien, die in den jährlichen oder mehrjährigen Arbeitsprogrammen gemäß Artikel 35 Absatz 1 aufgeführt sind, sowie unter Berücksichtigung der Ergebnisse, die infolge der von den Mitgliedstaaten eingegangenen Verpflichtungen erzielt wurden.
1. Bij de evaluatie van de nationale programma's wordt rekening gehouden met de prioriteiten en criteria die worden vastgesteld in de in artikel 35, lid 1, bedoelde jaarlijkse of meerjarige werkprogramma's, alsook met de resultaten die zijn behaald, wat de door de lidstaten aangegane verplichtingen betreft.

1. ist der Ansicht, dass Rechtsunsicherheit dahingehend herrscht, ob der Entwurf des Abkommens hinsichtlich des Rechts des Einzelnen auf Schutz seiner personenbezogenen Daten mit den Bestimmungen des AEUV (Artikel 16) und der Charta der Grundrechte der Europäischen Union (Artikel 7 und 8 sowie Artikel 52 Absatz 1) vereinbar ist; stellt außerdem die Wahl der Rechtsgrundlage, d. h. Artikel 82 Absatz 1 Buchstabe d und Artikel 87 Absatz 2 Buchstabe a AEUV (polizeiliche und justizielle Zusammenarbeit) statt Artikel 16 AEUV (Datenschutz), in Frage;
1. is van oordeel dat er rechtsonzekerheid heerst over de vraag of de ontwerpovereenkomst verenigbaar is met de bepalingen van de Verdragen (artikel 16) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikelen 7, 8 en 52, lid 1) betreffende het recht van personen op de bescherming van hun persoonsgegevens; heeft voorts zijn twijfels bij de keuze van de rechtsgrond, namelijk artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU (gerechtelijke en politiële samenwerking), in plaats van artikel 16 VWEU (gegevensbescherming);

1. ist der Ansicht, dass Rechtsunsicherheit dahingehend herrscht, ob der Entwurf des Abkommens hinsichtlich des Rechts des Einzelnen auf Schutz seiner personenbezogenen Daten mit den Bestimmungen der Verträge (Artikel 16 AEUV) und der Charta der Grundrechte der Europäischen Union (Artikel 7 und 8 sowie Artikel 52 Absatz 1) vereinbar ist; stellt außerdem die Wahl der Rechtsgrundlage, d. h. Artikel 82 Absatz 1 Buchstabe d und Artikel 87 Absatz 2 Buchstabe a AEUV (polizeiliche und justizielle Zusammenarbeit) statt Artikel 16 AEUV (Datenschutz), in Frage;
1. is van oordeel dat er rechtsonzekerheid heerst over de vraag of de ontwerpovereenkomst verenigbaar is met de bepalingen van de Verdragen (artikel 16 VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikelen 7, 8 en 52, lid 1) betreffende het recht van personen op de bescherming van hun persoonsgegevens; heeft voorts zijn twijfels bij de keuze van de rechtsgrond, namelijk artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU (gerechtelijke en politiële samenwerking), in plaats van artikel 16 VWEU (gegevensbescherming);

11. nimmt die von der Kommission aufgezeigten Probleme im Hinblick auf Investitionsbeihilfen für Großunternehmen angesichts eines nachweisbaren Mangels an Anreizeffekten zur Kenntnis, ist jedoch der Ansicht, dass der vollständige Ausschluss von Großunternehmen von den Vorschriften über staatliche Beihilfen in Bereichen, die unter Artikel 107 Absatz 3 Buchstabe c AEUV fallen, wegen ihres Beitrags zur Beschäftigung, ihrer Unterauftragsvergabe zum Vorteil von KMU und ihrer Einbindung in Forschung und Entwicklung nicht gerechtfertigt ist; ist der Auffassung, dass die Tatsache, dass es Großunternehmen gibt, oft der Schlüssel für den Erfolg von KMU ist, die Nutzen aus Clustern, die von Großunternehmen geführt werden, und ihrer Unterauftragsvergabe ziehen; hebt hervor, dass ein solcher Ausschluss von Großunternehmen zum Verlust von Arbeitsplätzen und zu verringerter wirtschaftlicher Aktivität in den betreffenden Regionen sowie zur Verlagerung von Unternehmenstätigkeiten in andere Regionen entweder innerhalb oder außerhalb der EU führen könnte; schlägt vor, dass Beihilfen mit regionaler Zielsetzung für Großunternehmen in Bereichen, die unter Artikel 107 Absatz 3 Buchstabe c AEUV fallen, vorbehaltlich einer besonderen Überprüfung nach Anmeldung von Einzelbeihilfen sowie unter Vorbehalt zusätzlicher Vereinbarkeitskriterien hinsichtlich des Anreizeffekts und des Beitrags zur regionalen Entwicklung durch Cluster und die Vergabe von Unteraufträgen, zulässig sein sollten;
11. onderkent de door de Commissie gesignaleerde problemen met betrekking tot investeringssteun aan grote ondernemingen, aangezien hiervan geen aantoonbaar stimulerend effect uitgaat; is echter van mening dat het niet terecht is om grote bedrijven in gebieden die onder artikel 107, lid 3, onder c) VWEU vallen, geheel uit te sluiten van staatssteun, gezien hun bijdrage aan de werkgelegenheid, hun activiteiten op het vlak van onderaanneming die gunstig zijn voor kmo’s en hun betrokkenheid bij onderzoek en ontwikkeling; is van mening dat de aanwezigheid van grote bedrijven vaak de sleutel is tot het succes van kmo's, die profiteren van clusters onder leiding van grote bedrijven en van de activiteiten die door deze bedrijven uitbesteed worden; benadrukt dat een dergelijke uitsluiting van grote ondernemingen kan leiden tot banenverlies en tot inkrimping van de economische bedrijvigheid in de regio’s in kwestie en tot de verplaatsing van activiteiten naar andere regio's binnen en buiten de EU; stelt voor om regionale steun aan grote ondernemingen in gebieden die vallen onder artikel 107, lid 3 VWEU toe te staan, maar deze steun wel te onderwerpen aan een apart onderzoek dat volgt op de afzonderlijke aanmelding en aan aanvullende compatibiliteitscriteria voor stimulerende effecten en de bijdrage aan regionale ontwikkeling via clusters en onderaanneming;

Da nicht feststand, ob die Schwierigkeiten der Sparkasse auf Investitionsentscheidungen zurückzuführen waren, die weit vor der Krise getroffen wurden, oder aber tatsächlich auf die Finanzkrise zurückzuführen sind, hatte die Kommission noch nicht entschieden, ob die Rekapitalisierungsmaßnahmen unter Artikel 107 Absatz 3 Buchstabe b AEUV oder unter Artikel 107 Absatz 3 Buchstabe c AEUV fallen würden.
Daar niet duidelijk was of de problemen van de spaarbank het gevolg waren van geruime tijd vóór de crisis getroffen beleggingsbeslissingen of daadwerkelijk het gevolg waren van de financiële crisis, had de Commissie nog geen besluit genomen over de vraag of de herkapitaliseringsmaatregelen onder artikel 107, lid 3, onder b), VWEU, of onder artikel 107, lid 3, onder c), VWEU vallen.

Unter Berücksichtigung der obigen Ergebnisse müssen Artikel 85 Absatz 1 und Artikel 88 Absatz 2 AEUV zu Artikel 74, Artikel 77 Absatz 2 Buchstaben a und b, Artikel 78 Absatz 2 Buchstabe e, Artikel 79 Absatz 2 Buchstabe c, Artikel 82 Absatz 1 Buchstabe d und Artikel 87 Absatz 2 Buchstabe a AEUV hinzugefügt werden, um die Rechtsgrundlage für die vorgeschlagene Verordnung zu bilden.
In het licht van de bovenstaande analyse, moeten artikel 85, lid 1 en artikel 88, lid 2, van het VWEU worden toegevoegd aan artikel 74, artikel 77, lid 2, onder a) en b), artikel 78, lid 2, onder e), artikel 79, lid 2, onder c), artikel 82, lid 1, onder d) en artikel 87, lid 2, onder a) van het VWEU om de rechtsgrond te vormen van de voorgestelde verordening.

« Eine Entschädigung wegen Nutzungsausfalls steht dem Benutzer zu, wenn der Gesamtwert der ihm zugewiesenen Parzellen proportional gesehen mindestens zwei Prozent unter dem Gesamtwert seiner früheren Parzellen liegt, unter Berücksichtigung des Wertes sowohl der Grundstücke, die von der Gesamtheit losgelöst werden, als auch der Grundstücke, die später der Gesamtheit gemäss den Bestimmungen von Artikel 25 § 1 Absatz 3 hinzugefügt werden, sowie unter Berücksichtigung des Wertes der Wege, Abflüsse und Bauwerke, die der öffentlichen Domäne hinzuzufügen oder zu entnehmen sind».
« Een vergoeding wegens gebruiksverlies is verschuldigd aan de gebruiker wanneer de globale waarde van de hem toebedeelde kavels naar verhouding ten minste 2 pct. kleiner is dan de globale waarde van zijn vroegere kavels, met inachtneming van de waarde zowel van de gronden die uit het blok werden gesloten als van die welke later bij het blok werden gevoegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 25, § 1, derde lid, evenals van de waarde van de aan het openbaar domein toe te wijzen of te onttrekken wegen, afwateringen en kunstwerken».