Vertaling van "absatz 3 aeuv stets anzuwenden " (Duits → Nederlands) :

9. fordert die Kommission auf, falls erforderlich und falls sich andere Maßnahmen als unzureichend erwiesen haben, ohne zu zögern auf das Vertragsverletzungsverfahren zurückzugreifen und sich für eine beschleunigte Durchführung dieses Verfahrens wegen versäumter Meldung von Durchführungsmaßnahmen oder wegen Verstößen gegen Artikel 260 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (AEUV) einzusetzen; fordert die Kommission auf, die neuen Bestimmungen aus Artikel 260 Absatz 3 AEUV stets anzuwenden, wenn dies im Sinne einer wirksamen und rechtzeitigen Anwendung des EU-Rechts geboten erscheint;
9. verzoekt de Commissie, waar nodig en wanneer andere middelen ontoereikend zijn gebleken, zonder aarzeling gebruik te maken van de inbreukprocedure en zich ertoe te verplichten de inbreukprocedures betreffende het niet melden van uitvoeringsvoorschriften en de inbreuken overeenkomstig artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te bespoedigen; dringt er bij de Commissie op aan steeds gebruik te maken van de nieuwe bepalingen in artikel 260, lid 3, van het VWEU wanneer dat een effectieve en tijdige toepassing van de EU-wetgeving ten goede komt;

Da die im Artikel 107 Absatz 2 Buchstabe b AEUV genannten Begriffe „Naturkatastrophen“ und „außergewöhnliche Ereignisse“ eine Ausnahme von dem allgemeinen Grundsatz der Unvereinbarkeit staatlicher Beihilfen mit dem Binnenmarkt im Sinne von Artikel 107 Absatz 1 AEUV darstellen, hat die Kommission stets die Ansicht vertreten, dass diese Begriffe restriktiv auszulegen sind. Dies wurde vom Gerichtshof der Europäischen Union (71) bestätigt.
Omdat het gaat om uitzonderingen op het in artikel 107, lid 1, van het Verdrag neergelegde algemene verbod op staatssteun in de interne markt, heeft de Commissie zich steeds op het standpunt gesteld dat de in artikel 107, lid 2, onder b), van het Verdrag gehanteerde begrippen „natuurramp” en „buitengewone gebeurtenis” op restrictieve wijze moeten worden geïnterpreteerd. Dit standpunt is bekrachtigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (71).

27. ist der Ansicht, dass auf der Grundlage der bestehenden Verträge die Koordinierung und Überwachung der Haushaltsdisziplin der Mitgliedsstaaten, deren Währung der Euro ist, rechtsverbindlich gemacht und der Kontrolle durch den Europäischen Gerichtshof auf der einfachen Grundlage von Artikel 136 AEUV in Verbindung mit Artikel 121 Absatz 6 unterstellt werden könnte, dass dieser Schritt aber, unter verfassungsrechtlichem Gesichtspunkt, nur dann in Betracht gezogen werden sollte, wenn er die Rolle des Parlaments, insofern als es die detaillierte Implementierung der Artikel 121 Absatz 3 und 4 AEUV betrifft, wesentlich stärken würde und um das multilaterale Überwachungsverfahren mit delegierten Handlungen auf der Grundlage von Artikel 290 AEUV zu vervollständigen und zu implementieren; erinnert daran, dass gemäß den Verträgen die Förderung eines hohen Beschäftigungsniveaus und die Gewährleistung eines angemessenen sozialen Schutzes bei der Definition und Umsetzung der Strategien und Maßnahmen der Union berücksichtigt werden müssen, und zwar indem auf der Grundlage der bestehenden Strategien neue Richtlinien für die Mitgliedstaaten, einschließlich sozialer und wirtschaftlicher Richtwerte mit Mindeststandards, die auf die wichtigsten Säulen ihrer Volkswirtschaften anzuwenden sind, eingeführt werden;
27. is van mening dat de coördinatie van en het toezicht op de begrotingsdiscipline van de lidstaten die de euro als munt hebben volgens de bestaande Verdragen bindend kunnen worden gemaakt en louter op basis van artikel 136 VWEU juncto artikel 121, lid 6, kunnen worden onderworpen aan toezicht door het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar dat deze stap vanuit constitutioneel oogpunt alleen moet worden overwogen indien daarmee de rol van het Europees Parlement aanzienlijk zou worden versterkt voor wat betreft de precieze tenuitvoerlegging van artikel 121, leden 3 en 4, VWEU, en om de procedure voor multilateraal toezicht met gedelegeerde handelingen op basis van artikel 290 VWEU te vervolledigen en te implementeren; herinnert eraan dat volgens de Verdragen de bevordering van een hoge werkgelegenheid en de waarborging van een adequate sociale bescherming in acht moeten worden genomen bij de bepaling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Unie, met name door voortbouwend op bestaande strategieën een nieuwe reeks richtsnoeren voor de lidstaten te introduceren, met inbegrip van sociale en economische ijkpunten met minimale normen die op de voornaamste pijlers van de economie moeten worden toegepast;

10. ist der Ansicht, dass auf der Grundlage der bestehenden Verträge die Koordinierung und Überwachung der Haushaltsdisziplin der Mitgliedsstaaten, deren Währung der Euro ist, rechtsverbindlich gemacht und der Kontrolle durch den Europäischen Gerichtshof auf der einfachen Grundlage von Artikel 136 AEUV in Verbindung mit Artikel 121 Absatz 6 unterstellt werden könnte, dass dieser Schritt aber, unter verfassungsrechtlichem Gesichtspunkt, nur dann in Betracht gezogen werden sollte, wenn er die Rolle des Parlaments, insofern als es die detaillierte Implementierung der Artikel 121 Absatz 3 und 121 Absatz 4 AEUV betrifft, wesentlich stärken würde und um das multilaterale Überwachungsverfahren mit delegierten Handlungen auf der Grundlage von Artikel 290 AEUV zu vervollständigen und zu implementieren; erinnert daran, dass gemäß den Verträgen die Förderung eines hohen Beschäftigungsniveaus und die Gewährleistung eines angemessenen sozialen Schutzes bei der Definition und Umsetzung der Strategien und Maßnahmen der Union berücksichtigt werden müssen, und zwar indem auf der Grundlage der bestehenden Strategien neue Richtlinien für die Mitgliedstaaten, einschließlich sozialer und wirtschaftlicher Richtwerte mit Minimumstandards, die auf die wichtigsten Säulen ihrer Volkswirtschaften anzuwenden sind, eingeführt werden;
10. is van mening dat de coördinatie van en het toezicht op de begrotingsdiscipline van de lidstaten die de euro als munt hebben volgens de bestaande Verdragen bindend kunnen worden gemaakt en louter op basis van artikel 136 VWEU juncto artikel 121, lid 6, kunnen worden onderworpen aan toezicht door het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar dat deze stap vanuit constitutioneel oogpunt alleen moet worden overwogen indien daarmee de rol van het Europees Parlement aanzienlijk zou worden versterkt voor wat betreft de precieze tenuitvoerlegging van artikel 121, leden 3 en 4, van het VWEU, en om de procedure voor multilateraal toezicht met gedelegeerde handelingen op basis van artikel 290 VWEU te vervolledigen en te implementeren; herinnert eraan dat volgens de Verdragen de bevordering van een hoge werkgelegenheid en de waarborging van een adequate sociale bescherming in acht moeten worden genomen bij de bepaling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Unie, namelijk door voortbouwend op bestaande strategieën een nieuwe reeks richtsnoeren voor de lidstaten te introduceren, met inbegrip van sociale en economische ijkpunten met minimale normen die op de voornaamste pijlers van de economie moeten worden toegepast;

10. ist der Ansicht, dass auf der Grundlage der bestehenden Verträge die Koordinierung und Überwachung der Haushaltsdisziplin der Mitgliedsstaaten, deren Währung der Euro ist, rechtsverbindlich gemacht und der Kontrolle durch den Europäischen Gerichtshof auf der einfachen Grundlage von Artikel 136 AEUV in Verbindung mit Artikel 121 Absatz 6 unterstellt werden könnte, dass dieser Schritt aber, unter verfassungsrechtlichem Gesichtspunkt, nur dann in Betracht gezogen werden sollte, wenn er die Rolle des Parlaments, insofern als es die detaillierte Implementierung der Artikel 121 Absatz 3 und 4 AEUV betrifft, wesentlich stärken würde und um das multilaterale Überwachungsverfahren mit delegierten Handlungen auf der Grundlage von Artikel 290 AEUV zu vervollständigen und zu implementieren; erinnert daran, dass gemäß den Verträgen die Förderung eines hohen Beschäftigungsniveaus und die Gewährleistung eines angemessenen sozialen Schutzes bei der Definition und Umsetzung der Strategien und Maßnahmen der Union berücksichtigt werden müssen, und zwar indem auf der Grundlage der bestehenden Strategien neue Richtlinien für die Mitgliedstaaten, einschließlich sozialer und wirtschaftlicher Richtwerte mit Minimumstandards, die auf die wichtigsten Säulen ihrer Volkswirtschaften anzuwenden sind, eingeführt werden;
10. is van mening dat de coördinatie van en het toezicht op de begrotingsdiscipline van de lidstaten die de euro als munt hebben volgens de bestaande Verdragen bindend kunnen worden gemaakt en louter op basis van artikel 136 VWEU juncto artikel 121, lid 6, kunnen worden onderworpen aan toezicht door het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar dat deze stap vanuit constitutioneel oogpunt alleen moet worden overwogen indien daarmee de rol van het Europees Parlement aanzienlijk zou worden versterkt voor wat betreft de precieze tenuitvoerlegging van artikel 121, leden 3 en 4, VWEU, en om de procedure voor multilateraal toezicht met gedelegeerde handelingen op basis van artikel 290 VWEU te vervolledigen en te implementeren; herinnert eraan dat volgens de Verdragen de bevordering van een hoge werkgelegenheid en de waarborging van een adequate sociale bescherming in acht moeten worden genomen bij de bepaling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Unie, namelijk door voortbouwend op bestaande strategieën een nieuwe reeks richtsnoeren voor de lidstaten te introduceren, met inbegrip van sociale en economische ijkpunten met minimale normen die op de voornaamste pijlers van de economie moeten worden toegepast;

Nach der Verordnung Nr. 19/65/EWG ist die Kommission ermächtigt, Artikel 101 Absatz 3 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (2) durch Verordnung auf Gruppen von vertikalen Vereinbarungen und entsprechenden abgestimmten Verhaltensweisen anzuwenden, die unter Artikel 101 Absatz 1 AEUV fallen.
Op grond van Verordening nr. 19/65/EEG is de Commissie bevoegd artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2) bij verordening toe te passen op bepaalde groepen verticale overeenkomsten en soortgelijke onderling afgestemde feitelijke gedragingen die onder artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen.

Nach der Verordnung (EWG) Nr. 2821/71 ist die Kommission ermächtigt, Artikel 101 Absatz 3 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (2) durch Verordnung auf Gruppen von Vereinbarungen, Beschlüssen und abgestimmten Verhaltensweisen anzuwenden, die unter Artikel 101 Absatz 1 AEUV fallen und die Forschung und Entwicklung von Produkten, Technologien oder Verfahren bis zur Produktionsreife sowie die Verwertung der Ergebnisse einschließlich der Bestimmungen über Rechte des geistigen Eigentums zum Gegenstand haben.
Verordening (EEG) nr. 2821/71 verleent de Commissie de bevoegdheid artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2) bij verordening toe te passen op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die onder artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen en die betrekking hebben op het onderzoek en de ontwikkeling van producten, technologieën of procedés tot aan het stadium van industriële toepassing alsmede op de exploitatie van de resultaten daarvan, met inbegrip van de bepalingen betreffende intellectuele-eigendomsrechten.

Nach der Verordnung (EWG) Nr. 2821/71 ist die Kommission ermächtigt, Artikel 101 Absatz 3 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (2) durch Verordnung auf Gruppen von Vereinbarungen, Beschlüssen und abgestimmten Verhaltensweisen anzuwenden, die unter Artikel 101 Absatz 1 AEUV fallen und die eine Spezialisierung einschließlich der zu ihrer Durchführung erforderlichen Vereinbarungen zum Gegenstand haben.
Verordening (EEG) nr. 2821/71 verleent de Commissie de bevoegdheid artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2) bij verordening toe te passen op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die onder artikel 101, lid 1, vallen en die betrekking hebben op de specialisatie, met inbegrip van de overeenkomsten die nodig zijn voor de verwezenlijking daarvan.

Nach der Verordnung Nr. 19/65/EWG ist die Kommission ermächtigt, Artikel 101 Absatz 3 des Vertrages über die Arbeitsweise der Europäischen Union (2) durch Verordnung auf Gruppen von vertikalen Vereinbarungen und entsprechenden abgestimmten Verhaltensweisen anzuwenden, die unter Artikel 101 Absatz 1 AEUV fallen.
Op grond van Verordening nr. 19/65/EEG is de Commissie bevoegd artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2) bij verordening toe te passen op bepaalde groepen verticale overeenkomsten en soortgelijke onderling afgestemde feitelijke gedragingen die onder artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen.