Nach Darlegung der klagenden Parteien verstoße die angefochtene Bestimmung gegen das Legalitätsprinzip in Steuersachen, insofern sie auf Abfälle Anwendung finde, die hauptsächlich verwendet würden, um primäre Rohstoffe im Produktionsprozess zu ersetzen, so dass sie implizit eine Umweltabgabe von 7 Euro je Tonne einführe für die Verwendung von « Ersatzrohstoffen », die nicht die in der angefochtenen Bestimmung vorgesehenen Bedingungen erfüllten, ohne dass es dafür eine Grundlage in einem Dekret gebe.
Volgens de verzoekende partijen zou de bestreden bepaling het fiscale wettigheidsbeginsel schenden, in zoverre zij van toepassing zou zijn op afvalstoffen die hoofdzakelijk worden ingezet om primaire grondstoffen in het productieproces te vervangen, zodat zij impliciet een milieuheffing van 7 euro per ton zou invoeren voor het inzetten van « vervangingsgrondstoffen » die niet aan de in de bestreden bepaling gestelde voorwaarden voldoen, zonder dat daarvoor een decretale grondslag voorhanden is.
