a) die Werte von Schwefeldioxid, Stickstoffdioxid, PM, PM, Blei, Benzol oder Kohlenmonoxid in der Luft einen der um die Toleranzmarge erhöhten jeweiligen Zielwerte oder für die PM den Zielwert überschreiten,
a) de niveaus van zwaveldioxide, stikstofdioxide, PM, PM, lood, benzeen en koolmonoxide in de lucht één van de respectievelijke grenswaarden overschrijden, verhoogd met de overschrijdingsmarge of, voor de PM, de streefwaarde;