Ist Art. 49 in Verbindung mit Art. 52 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union so auszulegen, dass er der Anwendung einer nationalen Rechtsvorschrift entgegensteht, nach der ein Verkehrsunternehmer, der über einen Unternehmenssitz in einem anderen Mit
gliedstaat und eine Niederlassung in der Tschechischen Republik verfügt, zusätzlich zu den Lizenzen und Konzessionen, die einen Verkehrsunternehmer mit Unternehmenssitz in der Tschechischen Republik zum Betrieb von innerstaatl
ichem Linienverkehr (städtischer öffentlicher Person ...[+++]ennahverkehr) berechtigen, für die Ausübung derselben Tätigkeit noch eine Sondergenehmigung benötigt, deren Erteilung im Ermessen der Verwaltungsbehörde liegt?Moet artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie juncto artikel 52 daarvan aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van nationale bepalingen op grond waarvan een vervoersondernemer met zetel in een andere lidstaat en een organisatorische eenheid in Tsjechië, voor de exploitatie van binnenlandse geregelde diensten (openbaar stadsvervoer) naast de vergunningen en concessies waarover een vervoersondernemer met zetel in Tsjechië moet beschikken ook een bijzondere vergunning moet verkrijgen die de administratieve autoriteiten discretionair verlenen?
