16. weist darauf hin, dass die Angleichung des Straf-Sachrechts auf keinen Fall für die EU-Mitgliedstaaten eine Verpflichtung beinhalten darf, höhere Strafen für Delikte festzusetzen, was das öffentliche Empfinden im Hinblick auf gerechte Strafen verletzen könnte;
16. wijst erop dat de onderlinge aanpassing van de basis van de strafwetgeving er in geen geval toe mag leiden dat de lidstaten van de EU verplicht zijn tot vaststelling van hogere straffen voor strafbare feiten die ertoe zouden kunnen leiden dat de denkbeelden onder het publiek over de vraag wat gerechtvaardigde straffen zijn, geweld worden aangedaan;