Ergeben die Kontrollen, dass ein Tier nicht ordnungsgemäß betäubt ist, so ergreift die mit der Betäubung beauftragte Person unverzüglich die geeigneten Maßnahmen, die in den gemäß Artikel 6 Absatz 2 erstellten Standardarbeitsanweisungen festgelegt sind.
Indien uit het resultaat van de controle blijkt dat een dier niet adequaat is bedwelmd, neemt de met de bedwelming belaste persoon onmiddellijk de passende maatregelen als bedoeld in de overeenkomstig artikel 6, lid 2, opgestelde standaardwerkwijzen.