J. in der Erwägung, dass ein Grundprinzip des auf dem UPOV-Übereinkommen von 1991 beruhenden internationalen Sortenschutzes und der auf die Verordnung (EG) Nr. 2100/94 des Rates gestützten EU-Regelung lautet, dass der Inhaber eines Sortenschutzrechts andere nicht daran hindern kann, eine patentrechtlich geschützte Pflanze für weitere Züchtungen zu verwenden;
J. overwegende dat zowel het internationale stelsel voor kwekersrecht, dat gebaseerd is op het UPOV-verdrag, als het EU-stelsel, dat gebaseerd is op Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad, als grondbeginsel hebben dat een houder van een kwekersrecht anderen er niet van mag weerhouden het beschermde product voor verdere kweekactiviteiten te gebruiken;