Alle Bestandteile außer den Polychlorid- und Elastolefinfasern (d. h. die unter 1.2 genannten Fasern) werden aus einer bekannten Trockenmasse durch Auflösen in konzentrierter Schwefelsäure (relative Dichte 1,84 bei 20 ºC) abgetrennt.
Uitgaande van een bekend drooggewicht van het mengsel worden de andere bestanddelen dan chloorvezels of elastolefine (d.w.z. de in punt 1, onder 2, vermelde vezels) opgelost in geconcentreerd zwavelzuur (relatieve dichtheid bij 20 °C: 1,84).