In einem ersten Teil machen die Kläger einen Verstoss gegen die Artikel 9 und 87 4 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 mit der Begründung geltend, dass Artikel 13 des Dekrets vom 22. Dezember 1995 und das Dekret vom 2. April 1996 zur Bestätigung des Erlasses der Flämischen Regierung, durch welchen die durch den vorgenannten Artikel 13 erteilte Ermächtigung zur Durchführung gebracht wurde, sich auf die zwangsweise Ruhestandsversetzung und das Pensionsstatut der Personalangehörigen der BRTN bezögen, wobei für diese Angelegenheit der Dekretgeber nicht zuständig sei.
In een eerste onderdeel voeren de verzoekers de schending aan van de artikelen 9 en 87, 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 doordat artikel 13 van het decreet van 22 december 1995 en het decreet van 2 april 1996 tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering waarbij uitvoering werd verleend aan de bij voormeld artikel 13 verleende machtiging, betrekking hebben op de verplichte pensionering en het pensioenstatuut van de personeelsleden van de B.R.T.N., een aangelegenheid waarvoor de decreetgever niet bevoegd zou zijn.