Artikel 16 Absatz 3 des Protokolls über die Biologische Sicherheit besagt Folgendes: „Jede Vertragspartei ergreift geeignete Maßnahmen, um die unabsichtliche grenzüberschreitende Verbringung lebender veränderter Organismen zu verhindern; dazu gehören auch Maßnahmen, die vor der ersten Freisetzung eines lebenden veränderten Organismus eine Risikobeurteilung erforderlich machen”.
Artikel 16, lid 3 van het Bioveiligheidsprotocol luidt immers: "Iedere partij neemt de nodige maatregelen ter voorkoming van onbedoelde grensoverschrijdende verplaatsingen van levende gemodificeerde organismen, met inbegrip van maatregelen als het stellen van de eis dat een risicobeoordeling wordt uitgevoerd voorafgaand aan de eerste introductie van een levend gemodificeerd organisme".