(1) Die Mitgliedstaaten können natürliche oder juristische Personen, die Zahlungsdienste nach Anhang I Nummern 1 bis 6 erbringen, von der Anwendung des Verfahrens und der Bedingungen nach den Abschnitten 1 bis 3 mit Ausnahme der Artikel 14, 15, 22, 24, 25 und 26 ganz oder teilweise ausnehmen oder ihren zuständigen Behörden gestatten, sie ganz oder teilweise auszunehmen, wenn
1. De lidstaten kunnen vrijstelling verlenen of toestaan dat hun bevoegde autoriteiten vrijstelling verlenen aan natuurlijke of rechtspersonen die de in punten 1 tot en met 6 van bijlage I bedoelde betalingsdiensten aanbieden, van de toepassing van een deel of het geheel van de procedure en de voorwaarden die zijn vastgelegd in de afdelingen 1 tot en met 3, met uitzondering van de artikelen 14, 15, 22, 24, 25 en 26, indien: