Auf Waren, die von den von der Befreiung von den Eingangsabgaben begünstigten Einrichtungen oder Anstalten zu anderen Zwecken als denen verwendet werden, die in den Artikeln 51 und 52 vorgesehen sind, werden die Eingangsabgaben erhoben, und zwar zu dem Satz, der in dem Zeitpunkt gilt, in dem die Waren einer anderen Verwendung zugeführt werden, und nach der Beschaffenheit und dem Zollwert, die zu diesem Zeitpunkt von den zuständigen Behörden festgestellt oder anerkannt werden.
Voorwerpen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet worden gebruikt voor andere doeleinden dan die bedoeld in de artikelen 51 en 52 , zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer , tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd , zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of nanvaard .