4. stellt fest, daß die Verordnung eine Differenzierung der Interventionssätze vorsieht, wobei die Obergrenzen von 25% bis höchstens 75% (80% bzw. 85% in Ausnahmefällen und ordnungsgemäß begründeten Fällen) bzw. von 10% bis 40% bei Infrastrukturinvestitionen, die mit beträchtlichen Nettoeinnahmen verbunden sind, oder bei Unternehmensinvestitionen reichen;
4. stelt vast dat in de verordening gedifferentieerde bijdragepercentages van EU-financiering worden vastgesteld met plafonds die variëren van 25% tot maximaal 75% (in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen 80 of 85%) en van 10% tot 40% voor investeringen in infrastructuur die aanzienlijke netto-inkomsten of investeringen in bedrijven scheppen;