Die regionalen Bediensteten, die vor Inkrafttreten des Gesetzbuches mit der Ermittlung und Feststellung von Verstößen beauftragt waren, sind weiterhin befugt, die Verstöße zu ermitteln und festzustellen, bis sie die in Artikel D.VII.3 erwähnte Bescheinigung erhalten.
De gewestelijke beambten belast met het opsporen en vaststellen van overtredingen vóór de inwerkingtreding van het Wetboek blijven gemachtigd om de overtredingen op te sporen en vast te stellen tot het verkrijgen van het in artikel D.VII.3 bedoelde attest.