Außerdem ist festzuhalten, dass insofern, als der Gerichtshof laut dem Begründungsschriftsatz der klagenden Parteien gebeten wird, « im Wege der Vorabentscheidung » über Artikel 39 § 2 Nr. 2 des EStGB 1992 zu befinden, Vorabentscheidungsfragen aufgrund von Artikel 142 Absatz 3 der Verfassung nur von Rechtsprechungsorganen beim Gerichtshof anhängig gemacht werden können.
Bovendien, in zoverre het Hof, volgens de memorie met verantwoording van de verzoekende partijen, wordt verzocht « prejudicieel » te oordelen over artikel 39, § 2, 2°, van het WIB 1992, dient te worden opgemerkt dat prejudiciële vragen krachtens artikel 142, derde lid, van de Grondwet enkel door rechtscolleges bij het Hof aanhangig kunnen worden gemaakt.