Wie in B.1 dargelegt wurde, betrifft der Auslegungsantrag die Erwägung B.9 und den Tenor des Entscheids Nr. 134/2012 bezüglich der Aufrechterhaltung der Folgen von Artikel 33 Nr. 7 Buchstabe b) der angefochtenen Ordonnanz vom 25. März 1999 in Bezug auf die endgültig verhängten Geldbußen bis zum 3. Juni 2011.
Zoals in B.1 is gepreciseerd, heeft het verzoekschrift tot uitlegging betrekking op B.9 en het dictum van het arrest nr. 134/2012, betreffende de handhaving van de gevolgen van artikel 33, 7°, b), van de bestreden ordonnantie van 25 maart 1999 ten aanzien van de geldboeten die definitief zijn uitgesproken tot 3 juni 2011.