In den meisten Fällen sollten Tiere zum Grasen ständigen Zugang zu Freigelände (Auslauf im Freien) haben, soweit das Wetter dies gestattet, wobei dieses Freigelände grundsätzlich im Rahmen eines geeigneten Rotationsprogramms bewirtschaftet werden sollte.
In de meeste gevallen moeten de biologisch gehouden dieren, zodra de weersomstandigheden dit toelaten, toegang hebben tot een plaats waar zij in de open lucht kunnen grazen en deze openluchtruimten moeten in beginsel worden beheerd volgens een adequaat rotatieschema.