Auskünfte , die von Bediensteten eines Mitgliedstaats eingeholt und in den in Artikel 13 bis 15 vorgesehenen Fällen der Amtshilfe ohne Antrag an einen anderen Mitgliedstaat übermittelt wurden , können von den zuständigen Behörden des Empfängermitgliedstaats als Beweismittel geltend gemacht werden.
De door ambtenaren van een lidstaat verkregen gegevens die aan een andere lidstaat worden verstrekt in de gevallen van administratieve bijstand als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15, kunnen als bewijselementen worden aangevoerd door de bevoegde instanties van de lidstaat waarvoor deze gegevens bestemd zijn.