Vertaling van "Abschaffung des unlauteren Wettbewerbs " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Abschaffung des unlauteren Wettbewerbs
bestrijding van oneerlijke mededinging

Praktiken unlauteren Wettbewerbs
oneerlijke concurrentiepraktijken

Schutz gegen unlauteren Wettbewerb
bescherming tegen oneerlijke mededinging

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Gemäß den Vorarbeiten zum Gesetz vom 22. Dezember 2009 verfolgte der Gesetzgeber den doppelten Zweck, einerseits aus dem Blickwinkel der Volksgesundheit ein allgemeines Rauchverbot in öffentlichen Bereichen einzuführen und andererseits die im königlichen Erlass vom 13. Dezember 2005 vorgesehenen Ausnahmen, die als diskriminierend empfunden wurden und die einen unlauteren Wettbewerb verursachten, abzuschaffen (Parl. Dok., Kammer, 2009-2010, DOC 52-1768/001, SS. 6-7).
Blijkens de parlementaire voorbereiding van de wet van 22 december 2009 streefde de wetgever een tweevoudige doelstelling na : enerzijds, vanuit het oogpunt van de volksgezondheid een algemeen rookverbod in publieke ruimten invoeren; anderzijds, de uitzonderingen bepaald in het koninklijk besluit van 13 december 2005, die als discriminerend werden aangevoeld en die oneerlijke concurrentie veroorzaakten, wegwerken (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-1768/001, pp. 6-7).

7. bedauert, dass sich die Verordnung (EG) Nr. 868/2004, die den Schutz vor unlauteren Preisbildungspraktiken im Luftverkehr betrifft, unter dem Aspekt des Geltungsbereichs als unzulänglich und ineffektiv erwiesen hat; fordert die Kommission auf, spätestens im November 2015 eine Untersuchung der Ursachen der Nichtdurchführung dieser Verordnung vorzulegen; fordert die Kommission auf, die Verordnung (EG) Nr. 868/2004 mit dem Ziel zu überarbeiten, fairen Wettbewerb in den Luftverkehrsaußenbeziehungen der EU sicherzustellen und die Wettbewerbsposition der EU-Luftfahrtindustrie zu stärken, unlauteren Wettbewerb wirksamer zu bekämpfen, für Gegenseitigkeit zu sorgen und unlautere Praktiken, einschließlich marktverzerrender Subventionen und staatlicher Beihilfen bestimmter Drittländer für Luftverkehrsunternehmen, zu unterbinden; betont, dass angestrebt werden sollte, die politische Strategie auf europäischer Ebene zu verbessern, damit dieser Konflikt zügig beigelegt wird, und zwar in erster Linie mithilfe einer transparenten Klausel über fairen Wettbewerb; fordert die Kommission ferner auf, das Konzept der „wirksamen Kontrolle“ von Fluggesellschaften in Angriff zu nehmen;
7. betreurt het dat Verordening (EG) nr. 868/2004 betreffende bescherming tegen oneerlijke tariefpraktijken in de luchtvaartsector qua werkingssfeer ontoereikend en ondoeltreffend is gebleken; verzoekt de Commissie uiterlijk in november 2015 met een analyse te komen van de redenen waarom deze verordening niet wordt toegepast; verzoekt de Commissie Verordening (EG) nr. 868/2004 te herzien om eerlijke mededinging in de externe luchtvaartbetrekkingen van de EU te waarborgen en de concurrentiepositie van de luchtvaartsector in de EU te versterken, oneerlijke concurrentie doeltreffender tegen te gaan, wederkerigheid te waarborgen en oneerlijke praktijken uit te bannen, waaronder marktverstorende subsidies en staatssteun aan luchtvaartmaatschappijen uit bepaalde derde landen; benadrukt dat er gestreefd moet worden naar verbetering van de politieke strategie op Europees niveau om dit conflict snel op te lossen, voornamelijk op basis van de toepassing van een transparante clausule over eerlijke concurrentie; verzoekt de Commissie tevens het concept "doeltreffende controle" van luchtvaartmaatschappijen aan de orde te stellen;

Die anderen Ärzte und Krankenhäuser, die sich an eine normale Praktik oder an eine ausgeprägt soziale Vorgehensweise halten, leiden unter einem unlauteren Wettbewerb durch die schwer haltbare Preistreiberei in Bezug auf die Vergütungen gewisser Spezialisten.
De artsen en ziekenhuizen die er wel normale praktijken hanteren of een duidelijke sociale aanpak nastreven, ondergaan oneerlijke concurrentie door het moeilijk houdbare opbod qua vergoedingen voor bepaalde specialisten.

Der vorerwähnte Artikel 30bis § 3 Absatz 3 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 hat insbesondere zum Zweck, die Einhaltung einer Massnahme zu gewährleisten, die darauf abzielt, « die Bezahlung der geschuldeten Beträge zu erwirken » (ebenda, S. 38) - wobei durch die Nichtzahlung « die öffentliche Hand betrogen, der Wettbewerb verzerrt und der Arbeitsmarkt zerrüttet wird » (Parl. Dok., Kammer, 1977-1978, Nr. 470/9, S. 33) - und « den durch ausländische Arbeitgeber betriebenen unlauteren Wettbewerb zu bekämpfen » (Parl. Dok., Senat, 1977-1978, Nr. 415-1, S. 39).
Het voormelde artikel 30bis, § 3, derde lid, van de wet van 27 juni 1969 strekt meer bepaald ertoe de naleving te verzekeren van een maatregel om « de betaling van de verschuldigde bijdragen te verkrijgen » (ibid., p. 38) - waarbij door de niet-betaling « de overheid [wordt] opgelicht, [.] de concurrentievoorwaarden [worden] vervalst en de arbeidsmarkt [wordt] ontwricht » (Parl. St., Kamer, 1977-1978, nr. 470/9, p. 33) - en om « de oneerlijke concurrentie, door buitenlandse werkgevers bedreven, te bestrijden » (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 415-1, p. 39).

Zwar würden die mit einer Fälschung von Fabrikzeichen einhergehenden Handlungen unlauteren Wettbewerbs deshalb nicht aufhören, unter die Anwendung von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches zu fallen, aber die Annahme, die Fälschung selbst würde gemäss diesem Artikel als unlauterer Wettbewerb und ohne Rücksicht auf die Bestimmungen des Gesetzes vom 1. April 1879 geahndet werden, käme dem Verfall der gesetzlichen Grundsätze über den Schutz von Fabrikzeichen gleich; ' (Kass., 16. März 1939, Pas., 1939, S. 153).
Dat, wel is waar, handelingen van oneerlijke mededinging die met een namaking van fabrieksmerk gepaard zouden gaan daarom niet zouden ophouden onder toepassing te vallen van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek; maar dat aannemen dat de namaking zelf overeenkomstig dit artikel beteugeld wordt onder de kwalificatie van oneerlijke mededinging en zonder inachtneming der bepalingen van de wet van 1 april 1879, zou neerkomen op het verval van de wettelijke beginsels betreffende de bescherming van fabrieksmerken; ' (Cass., 16 maart 1939, Arr. Verbr., 1939, pp. 101-102).

19. ist der Auffassung, dass die Abschaffung von Exportquoten zu einem tiefgreifenden Wandel des internationalen Handels geführt und die politischen Entscheidungsträger verpflichtet hat, gegen unlauteren Wettbewerb aus Drittländern zu reagieren, insbesondere durch die Bekämpfung von Fälschungen und den Schutz der Rechte auf geistiges und gewerbliches Eigentum; fordert deshalb die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, mit Hilfe eines Gemeinschaftspatents und anderer geeigneter Instrumente ein effizientes Patentsystem der EU zu begründen;
19. is van mening dat afschaffing van de exportquota heeft geleid tot een ingrijpende verandering van de internationale handel en de politieke besluitvormers ertoe heeft verplicht op te treden tegen oneerlijke concurrentie uit derde landen, met name door de bestrijding van namaak en bescherming van de intellectuele en industriële eigendomsrechten; verzoekt derhalve de Commissie en de lidstaten een efficiënt Europees octrooistelsel te creëren via de instelling van een communautair octrooi en andere daartoe geschikte instrumenten;

19. ist der Auffassung, dass die Abschaffung von Exportquoten zu einem tief greifenden Wandel des internationalen Handels geführt und die politischen Entscheidungsträger verpflichtet hat, gegen unlauteren Wettbewerb aus Drittländern zu reagieren, insbesondere durch die Bekämpfung von Fälschungen und den Schutz des geistigen und gewerblichen Eigentums; fordert deshalb die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, mit Hilfe eines Gemeinschaftspatents und anderer geeigneter Instrumente ein effizientes Patentsystem der Europäischen Union zu begründen;
19. is van mening dat afschaffing van de exportquota heeft geleid tot een ingrijpende verandering van de internationale handel en de politieke besluitvormers ertoe heeft verplicht op te treden tegen oneerlijke concurrentie uit derde landen, met name door de bestrijding van namaak en bescherming van de intellectuele en industriële eigendomsrechten; verzoekt derhalve de Commissie en de lidstaten een efficiënt Europees octrooistelsel te creëren via de instelling van een communautair octrooi en andere daartoe geschikte instrumenten;

Zwar würden die mit einer Fälschung von Fabrikzeichen einhergehenden Handlungen unlauteren Wettbewerbs deshalb nicht aufhören, unter die Anwendung von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches zu fallen, aber die Annahme, die Fälschung selbst würde gemäss diesem Artikel als unlauterer Wettbewerb und ohne Rücksicht auf die Bestimmungen des Gesetzes vom 1. April 1879 geahndet werden, käme dem Verfall der gesetzlichen Grundsätze über den Schutz von Fabrikzeichen gleich; » (Kass., 16. März 1939, Pas ., 1939, S. 153).
Dat, wel is waar, handelingen van oneerlijke mededinging die met een namaking van fabrieksmerk gepaard zouden gaan daarom niet zouden ophouden onder toepassing te vallen van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek; maar dat aannemen dat de namaking zelf overeenkomstig dit artikel beteugeld wordt onder de kwalificatie van oneerlijke mededinging en zonder inachtneming der bepalingen van de wet van 1 april 1879, zou neerkomen op het verval van de wettelijke beginsels betreffende de bescherming van fabrieksmerken; » (Cass., 16 maart 1939, Arr. Verbr., 1939, pp. 101-102).

Zwar würden die mit einer Fälschung von Fabrikzeichen einhergehenden Handlungen unlauteren Wettbewerbs deshalb nicht aufhören, unter die Anwendung von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches zu fallen, aber die Annahme, die Fälschung selbst würde gemäss diesem Artikel als unlauterer Wettbewerb und ohne Rücksicht auf die Bestimmungen des Gesetzes vom 1. April 1879 geahndet werden, käme dem Verfall der gesetzlichen Grundsätze über den Schutz von Fabrikzeichen gleich; » (Kass., 16. März 1939, Pas., 1939, S. 153).
Dat, wel is waar, handelingen van oneerlijke mededinging die met een namaking van fabrieksmerk gepaard zouden gaan daarom niet zouden ophouden onder toepassing te vallen van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek; maar dat aannemen dat de namaking zelf overeenkomstig dit artikel beteugeld wordt onder de kwalificatie van oneerlijke mededinging en zonder inachtneming der bepalingen van de wet van 1 april 1879, zou neerkomen op het verval van de wettelijke beginsels betreffende de bescherming van fabrieksmerken; » (Cass., 16 maart 1939, Arr. Verbr., 1939, pp. 101-102).