Vertaling van "6bis nunmehr " (Duits → Nederlands) :

Diese Bestimmungen beinhalteten somit keinen Verstoss gegen die Artikel 6 und 6bis (nunmehr die Artikel 10 und 11) der Verfassung.
Die bepalingen houden bijgevolg geen schending in van de artikelen 6 en 6bis (thans de artikelen 10 en 11) van de Grondwet.

Es spreche für sich, dass die tatsächlich gestellte Frage sich nicht darum drehe, ob die früheren Artikel 6 und 6bis (nunmehr die Artikel 10 und 11) der Verfassung mit den koordinierten Gesetzen über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten, insbesondere deren Artikel 23, in Einklang stünden, sondern vielmehr darum, festzustellen, ob die koordinierten Gesetze über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten, insbesondere deren Artikel 23, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Einklang stünden.
Het spreekt vanzelf dat de werkelijk gestelde vraag er niet om gaat te weten of de vroegere artikelen 6 en 6bis (thans de artikelen 10 en 11) van de Grondwet in overeenstemming zijn met de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, en in het bijzonder met artikel 23 ervan, maar wel te bepalen of de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, en in het bijzonder artikel 23 van die wetten, in overeenstemming zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Verstösst Artikel 2 § 4 des königlichen Erlasses Nr. 149 vom 30. Dezember 1982 (B.S. 19. Januar 1983) gegen die vormaligen Artikel 6 und 6bis der Verfassung (nunmehr Artikel 10 und 11 der Verfassung), indem er den Steuerpflichtigen, die nach dem 1. Dezember 1981 den Stichtag des Jahresabschlusses geändert haben, jegliche steuerlich günstige Investitionsmassnahme (Investitionsabzug und Investitionsrücklage) für die am 1. Januar 1982 beginnende und am 31. Dezember 1982 endende Zeitspanne versagt?
Schendt het artikel 2 § 4 K.B. 149 van 30 december 1982 B.S. 19 januari 1983 de artikelen 6 en 6bis Grondwet/oud (thans artikelen 10 en 11 GW) door aan de belastingplichtigen die na 1 december 1981 de afsluitingsdatum van hun jaarrekening hebben gewijzigd, iedere fiscaal gunstige investeringsmaatregel (investeringsaftrek én investeringsreserve) te ontnemen voor de periode die begint op 1 januari 1982 en eindigt vóór 31 december 1982 ?

Steht Artikel 208 1 1° des Einkommensteuergesetzbuches in der durch das Gesetz vom 3. Juni [man lese : 30. Mai] 1972 zur Anpassung dieses Gesetzbuches an das Gerichtsgesetzbuch abgeänderten Fassung im Widerspruch zum Gleichheitsgrundsatz, der in den vormaligen Artikeln 6 und 6bis der Verfassung, nunmehr den Artikeln 10 und 11 der koordinierten Verfassung vom 17. Februar 1994 verankert ist, indem er den König - nach der Rechtsprechung des Kassationshofes - dazu ermächtigt, zu bestimmen, dass der Drittschuldner eines Einkommensteuerpflichtigen automatisch zum direkten Schuldner des Gesamtbetrags der vom besagten Steuerpflichtigen geschuldeten Steuern wird, und zwar in allen Fällen, wo der Dritte nicht den ihm auferlegten Anzeigeverpflichtungen im Rahmen von gegen den Steuerpflichtigen eingeleiteten Beitreibungsverfahren nachgekommen ist, wohingegen diese Zwangsläufigkeit im gemeinen Recht nicht existiert?
Is artikel 208, 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gewijzigd bij de wet van 3 juni [lees : 30 mei] 1972 tot aanpassing van dat Wetboek aan het Gerechtelijk Wetboek, strijdig met het beginsel van gelijkheid verankerd in de vroegere artikelen 6 en 6bis van de Grondwet, die de artikelen 10 en 11 van de gecordineerde Grondwet van 17 februari 1994 zijn geworden, in zoverre het de Koning - in de rechtspraak van het Hof van Cassatie - ertoe machtigt te bepalen dat de derde-schuldenaar van een belastingplichtige van inkomstenbelastingen automatisch rechtstreekse schuldenaar zal zijn voor het totale bedrag van de belastingen verschuldigd door genoemde belastingplichtige, in alle gevallen waarin de derde niet de aangifteplicht zal hebben nageleefd die te zijnen aanzien geldt in het kader van invorderingsprocedures ingesteld tegen de belastingplichtige, terwijl dat automatische karakter niet bestaat in het gemeen recht ?

2. Steht Artikel 208 1 1° des Einkommensteuergesetzbuches in der durch das Gesetz vom 3. Juni [man lese : 30. Mai] 1972 zur Anpassung dieses Gesetzbuches an das Gerichtsgesetzbuch abgeänderten Fassung im Widerspruch zum Gleichheitsgrundsatz, der in den vormaligen Artikeln 6 und 6bis der Verfassung, nunmehr den Artikeln 10 und 11 der koordinierten Verfassung vom 17. Februar 1994 verankert ist, indem er den König - nach der Rechtsprechung des Kassationshofes - dazu ermächtigt, zu bestimmen, dass der Drittgepfändete als blosser Schuldner, ohne vorheriges Einschreiten des Pfändungsrichters verfolgt werden kann, wohingegen dieses vorherige Einschreiten im gemeinen Recht unerlässlich ist?
2. Is artikel 208, 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gewijzigd bij de wet van 3 juni [lees : 30 mei] 1972 tot aanpassing van dat Wetboek aan het Gerechtelijk Wetboek, strijdig met het beginsel van gelijkheid verankerd in de vroegere artikelen 6 en 6bis van de Grondwet, die de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 zijn geworden, in zoverre het de Koning - in de rechtspraak van het Hof van Cassatie - ertoe machtigt te bepalen dat de derde-beslagene vervolgd zal kunnen worden als schuldenaar zonder meer, zonder voorafgaande tussenkomst van de beslagrechter, terwijl die voorafgaande tussenkomst onontbeerlijk is in het gemeen recht ?